Jezus bleef ‘s avonds aan de kant van het meer waar Hij
aangekomen was in een reizigersherberg. Weldra was Hij door
allerhande mensen omringd en Hij sprak hen toe vóór de
herberg met een buitengewone zachtmoedigheid en
goedheid. Onder de toehoorders waren zeer vele vrouwen,
maar er was ook slecht gespuis onder uit Jotapata, maar deze
trokken er spoedig van tussenuit terug naar huis, zonder naar Hem
geluisterd te hebben; ik weet het verloop niet meer: ik was te ziek.
628.
26 augustus. –
In de morgen zag ik vele kleine schuiten van de zuidzijde van het
meer, waar de baden waren, overgevaren komen. Een
afvaardiging uit de aanzienlijksten der mannelijke badgasten
kwam Jezus zeer hoffelijk uitnodigen om tot hen over te komen
en ook voor hen eens te preken. Jezus aanvaardde
aanstonds hun aanbod en voer gaarne met hen over.
Hij ging in een herberg, waar men Hem een ontbijt voordiende en
hier bleef Hij de gehele dag, beurtelings rondwandelend,
rustend en onderwijzend. Hij leerde ‘s morgens in de
koelte en tegen de avond vóór de herberg onder
lommerrijke bomen op een heuvel. De meeste aanwezigen
stonden rondom Hem, en aan de ene kant de vrouwen gesluierd.
Er was hier een zeer schone schikking. De meeste waren
ontwikkelde, welopgevoede en gefortuneerde mensen en voor het
grootste deel goed gestemd en tevreden. Daar er hier geen
partijen waren, zo vreesde niemand zich ter wille van anderen
geheel aan zijn goede indrukken en heilzame gevoelens over te
geven. Allen waren jegens Jezus met dezelfde welwillendheid,
eerbied en bescheiden nieuwsgierigheid bezield en betoonden
Hem de hoogste achting.
Jezus’ eerste toespraak vervulde hen met blijdschap en
troost; zijn woord was overigens niet streng. Hij
sprak:
Fascikel 16
1001
|