Matteüs 13
Onderwijs der discipelen
36. Toen liet Hij de scharen gaan en ging naar huis. En zijn discipelen kwamen bij Hem en
zeiden: Maak ons de gelijkenis van het onkruid in de akker duidelijk.
37. Hij antwoordde en zeide: Die het goede zaad zaait, is de Zoon des mensen;
38. de akker is de wereld; het goede zaad, dat zijn de kinderen van het Koninkrijk;
39. het onkruid zijn de kinderen van de boze; de vijand, die het gezaaid heeft, is de duivel; de
oogst is de voleinding der wereld; de maaiers zijn de engelen.
40. Zoals nu het onkruid verzameld wordt en met vuur verbrand, zo zal het gaan bij de
voleinding der wereld.
41. De Zoon des mensen zal zijn engelen uitzenden en zij zullen uit zijn Koninkrijk verzamelen
al wat tot zonde verleidt en hen, die de ongerechtigheid bedrijven,
42. en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal het geween zijn en het tandengeknars.
43. Dan zullen de rechtvaardigen stralen als de zon in het Koninkrijk huns Vaders. Wie oren
heeft, die hore!
Uit: NBG-vertaling 1951
De boer bij wie Jezus herbergde, heeft ook Jezus’ raad en lering
opgevolgd en zijn vijand niet aangeklaagd. Later verkocht hij al
zijn goed ten bate van de ontluikende Kerk en zijn zonen zijn
leerlingen geworden.
Het gesprek liep hier ook grotendeels over de Herodianen. De
mensen klaagden dat zij alles bespiedden en dat zij onlangs
verscheidene echtbrekers van hier en van Kafarnaüm aangeklaagd
en gevangen naar Jeruzalem gevoerd hadden; in deze dagen
zouden zij gevonnist worden (terwijl zijzelf in dienst van een
echtbreker stonden). Wel werden zij gaarne verlost van de
nabijheid van die zondige medeburgers, maar het gevoel
voortdurend bespied te worden vonden zij toch zwaardrukkend.
Jezus sprak zeer vrijmoedig over die Herodianen;
Hij zei tot die mensen dat hun afkeer voor die zonde
prijzenswaardig was, maar dat zij niettemin zelf op
hun hoede moesten zijn om niet schijnheilig en
zelfvoldaan anderen te beoordelen.
“Men moet”, zei Hij, “zijn eigen misdaden bekennen,
alvorens anderen te veroordelen.”
Hij beschreef nu de boze handelwijze van de
Herodianen; Hij nam een kapittel uit de profeet
Fascikel 16
1023
|