Hij is het Lam Gods, dat de zonden van de wereld op zich
neemt en delgt.
Dit en veel meer zegde Joannes over Jezus, terwijl hij het luide
uitriep. Hij noemde zich zijn voorloper, zijn wegbereider en
geringste dienaar. Hij riep dit alles met zulk een geestdrift, met
zulk een sterke klare stem en scheen zo bovennatuurlijk in zijn
voorkomen, dat Herodes door de grootste angst aangegrepen werd
en eindelijk zijn oren stopte.
In deze gevoelens zei hij tot Joannes: “Ge weet dat ik u goed wil,
doch door openlijk voor al het volk mijn echtverbintenis af te
keuren, brengt gij het in opstand tegen mij. Indien gij uw
misplaatste ijver matigt en bij het volk mijn huwelijk goedkeurt,
zal ik u gaarne in vrijheid stellen en gij zult mogen gaan dopen en
preken.”
643.
Toen verhief Joannes nogmaals zijn stem met grote ernst tegen
Herodes en berispte hem met kracht vóór het volk over zijn slecht
leven en zei: “Ik ken uw mening en gevoelens; ik weet dat gij het
recht herkent en voor het oordeel siddert, maar gij hebt uzelf
vrijwillig in de boeien van de wellust gevangen gegeven en ge ligt
in de banden der ontucht verstrikt.”
De woede van het wijf bij deze aanklacht was onbeschrijfelijk en
Herodes raakte in zulk een angst, dat Hij Joannes aanstonds weg
liet brengen. Hij gaf bevel hem in een andere kerker op te sluiten,
een kerker die geen uitzicht naar buiten had, zodat het volk hem
niet meer kon horen.
Dit verhoor had Herodes gehouden uit onrust en vrees voor de
opstand van de dorpelingen en naar aanleiding van de berichten
der Herodianen over Jezus’ wonderen. Ook was er door het hele
land sprake van de strenge terechtstelling van enige echtbrekers te
Jeruzalem, die de Herodianen uit Galilea daar aan het gerecht
overgeleverd hadden. Men hoorde allerwegen de ironische
bemerking dat de kleine echtbrekers terechtgesteld werden en de
Fascikel 16
1026
|