637.
Te Jotapata verweet Jezus de Herodianen dat zij één
blok met de Sadduceeën vormden en zei hun welke
Messias en welk rijk Gods ZIJ verwachtten.
Hij wees ook in de verte naar verscheidene steden en
verklaarde: “Zij zullen niets tegen Mij vermogen, tot
mijn zending zal vervuld zijn. Ik zal nog tweemaal
Samaria, Judea en Galilea doorreizen. Gij hebt reeds
tekenen van Mij gezien, gij zult er nog grotere te zien
krijgen en toch blind blijven.” Daarna kwam Hij nog terug
op het doden van de profeten en op het naderend godsgericht over
Jeruzalem, enz.
De Herodianen die een georganiseerd, geheim genootschap waren
en zich niet gaarne openbaar genoemd of aan de kaak gesteld
zagen, werden geheel bleek, toen Hij de schanddaden van
Herodes opnoemde en de geheimen van hun sekte zonder
omwegen vóór al het volk blootlegde; zij zwegen en verlieten één
voor één de synagoge; zo deden ook de Sadduceeën die hier de
scholen in handen hadden; er waren hier geen Farizeeën.
Nu verliet Jezus met zeven leerlingen de stad.
Jotapata ligt vóór een berg als in een grote diepte, in een
bergboezem ingebouwd; het heeft vóór zich nog een heuvel, van
welken men weer een weinig afwaarts op de middelste hoogte van
de berg boven diepe wilde grachten in de stad ging. (Vor sich hat
es noch einen Hügel, von dem man wieder etwas abwärts in der
mittleren Höhe des Berges in die Stadt über tiefe, wilde Gräben
ging).
De stad ligt gebouwd als dringend in een diepe steengroeve en de
berg hing imposant als het ware er boven.
Ten noorden van deze berg en nog geen 2 uren van de stad ligt
Magdalum op de rand van een ravijn en zijn omgeving van
dreven, hoven, vervallen torens en muurwerk strekte zich uit tot
het midden van dat ravijn.
Fascikel 16
1014
|