In het leven van onze zienster, die er ten zeerste tegen gekant was, omdat
zij in visioenen vaak de onheilen gezien had, die er voor de katholieke Kerk
uit voortvloeien, lezen wij:
Om de gemengde huwelijken heeft Katarina tot haar dood toe
onuitsprekelijke smarten te verduren gekregen …
In gezichten werd haar getoond hoe vanaf de tijden van Mozes de eeuwen
door, de godsdienst en de Kerk nooit de gemengde huwelijken zo maar
zonder meer hebben toegestaan; zij hebben die alleen geduld in gevallen
van absolute noodzakelijkheid en steeds hebben ze er de grootste nadelen
door geleden:
“Ik zag hoe Mozes,” vertelt K., “nog vóór de berg Sinaï bereikt was, het volk
volkomen van de heidenen afzonderde en hoe hij de ontaarde Israëlieten,
die met heidense vrouwen omgang hadden en er zich mee wilden
verbinden, wegstuurde …
De Joden in Samaria zijn, ten gevolge van hun vereniging met de Assyrische
kolonisten, ketters en afgodendienaars geworden.
Tijdens de Babylonische gevangenschap hadden de gemengde huwelijken,
zelfs indien ze uit noodzaak gesloten werden, zeer noodlottige gevolgen.
In het begin van de Kerk werden ze geduld uit noodzaak en met enige hoop
op geloofsuitbreiding, maar nooit heeft de Kerk geduld dat de kinderen in de
ketterij of het heidendom van een der partijen werden grootgebracht, hoewel
ze dit niet altijd kon beletten.
Was de Kerk eenmaal voldoende gevestigd, dan zag ik zulke huwelijken niet
meer toegestaan worden; ik heb in hele landstreken het ware geloof door
zulke huwelijken zien verloren gaan.”
“Meer nog”, besloot K., “indien nu (1820) in ons land de vijandige ontwerpen
betreffende huwelijk en school slagen, zal er in minder dan 100 jaren, een
eindeloos kwaad veroorzaakt zijn.” (Vie d’A.C.E. II, 296-297).
***
“Salomo’s hart hing aan vele vreemde vrouwen: moabietische,
ammonietische … enz., al volken van wie Jahwe gezegd had: “gij moogt u
niet met hen inlaten, noch zij met u; anders zullen zij u tot de
dienst van hun goden verleiden.”
Toch gaf Salomo zich aan haar over; zij brachten hem van het goede pad;
op zijn oude dag werd hij door zijn vrouwen tot de dienst van vreemde goden
verleid, zodat hij Astarte, Milkom, Kemos en Molok begon te vereren.” (I
Kon. 11, 1-8).
Straks geeft K. ons hierover nog een treffende beschouwing.
Fascikel 16
1061
|