Toen kwam hun daar Judas de Gauloniet tegemoet, die reeds vóór
hen hier binnen gevlucht en ontsnapt was, maar zij hielden hem
voor een Romein. Hij riep nog dat hij Judas, hun aanvoerder,
was, maar zij lieten zich niet overtuigen en doorstaken hem. Ten
gevolge van de gelijke kleding van de Galileeërs en de
moordenaars, was de verwarring zo groot, dat wie een ander
ontmoette, hem doodde.
Nadat dit moorden en bloedvergieten bijna een uur had geduurd,
stormde het gealarmeerde volk met wapens in de tempel, maar de
Romeinen trokken zich terug in de burg Antonia en sloten ze
achter zich.
Pilatus was reeds vertrokken en de bezetting had de staat van
beleg in de stad uitgeroepen; ze had alle posten en doorgangen
bezet en versperd, en hield zich ten aanval gereed, om elke
samenscholing en poging tot opstand te beletten.
Staande op een steile, duizelingwekkende hoogte aan de ene zijde
van de tempel, wierp ik een blik naar beneden in de enge straten,
en ik zag vrouwen en kinderen, jammerend en huilend van het ene
huis in het andere lopen; het waren zulke die de moord op hun
vaders en mannen vernomen hadden, want ook vele arme
sukkelaars die in de buurt van de tempel woonden en er een
betrekking als dagloner hadden, waren omgekomen.
De schrik en verwarring was vreselijk en alles vluchtte uit de
tempel, zodra de vermindering van het gedrang hun dit mogelijk
maakte. De oudsten, de oversten, gewapende mannen en ook
Farizeeën kwamen zich op de hoogte stellen van de toestand.
Overal rond lagen lijken in plassen bloed en meerdere stervenden
en zwaargewonden lagen te kreunen en te rochelen, of wentelden
zich in hun bloed op de harde bodem. Ook geldstukken lagen hier
en daar op de grond gestrooid.
Eerst nu kwamen de vrienden en verwanten van de onschuldig
vermoorde Jeruzalemnaren, die in de schermutseling toevallig
gedood waren, hier aan; zij vermeerderden de heersende drukte
Fascikel 24
2273
|