-
“Vanaf mei tot september is de lucht in Perzië, ten gevolge van de
nachtbries, zo helder, dat men een boek of brief kan lezen zonder ander
licht dan dat van de sterren.” (Géogr. univ. V, 193).
-
“De sterren schitteren er als magische lantaarnen.” (Nik. Belina, 197;
Mislin, I, 253, 260).
-
“Wat ons te Marissa in de Libanon vooral betoverde, waren de
verrukkelijke nachten, waarin het oog bij het heldere, zachte manelicht
die miljoenen sterren beschouwt. De prachtigste diamanten kunnen
slechts een flauw denkbeeld geven van hun schoonheid. Met welk een
vervoering beschouwt men vanop een heuvel of dakterras het goddelijk
schouwspel van die ontelbare pinkelende lichten op elk punt en in elk
deel van het eindeloze luchtruim. In het hemelgewelf hangen als het
ware miljoenen lichtbollen als fakkels. Hier vaart een siddering door de
ziel, terwijl dit psalmwoord zich opdringt: de hemelen verkondigen Gods
glorie.” (De Géramb, II, 217).
-
“De sterrenhemel boven Bethlehem is waarlijk iets enigs. Een maand
lang kon ik hem elke avond opnieuw bewonderen van op een dakterras
op het hoogste punt van het stadje. Het is nacht. Overal zijn de lichten
gedoofd, doch hoog in de lucht hangen overal vuistdikke brokken licht in
de zwarte lucht, en daartussen, dicht opeengepakt, flikkeren myriaden
andere in alle grootten. Heel dat eindeloos lichttapijt leeft en beweegt.
Onverpoosd schieten daarbij vallende sterren met een gloeiende
lichtstaart er dooreen en worden manden nieuwe kostbaarheden
blikkerend en ritselend naar beneden geschud.” (P. Verhaeghe, in
‘Voorposten’, 1957, blz. 5).
-
De Géramb onderscheidde bij het manelicht de stad Tiberias, het Meer
Gennezaret en de omgeving zo duidelijk als overdag, maar bij nachte is
het schouwspel kalmer, zachter en vrediger. (II, 217).
-
Bij het nachtelijk maanlicht zag hij op een afstand van 3 uren duidelijk de
puinen van het beschoten St. Jean-d’Acre (II, 242, 243, 247).
Hij onderscheidde van op de Libanon de 5 grote kolommen van Baalbek
(II, 295, III, 42). “Wonderbaar is de glans en schittering van de sterren”.
“Nooit zagen wij heerlijker maan”.
-
Volgens de vrouw van Mostaganem schijnt de maan in Noord-Afrika zo
helder, dat de auto’s rijden zonder lichten.
-
De hemellichamen stralen niet alleen mooier, maar ook groter en ze zijn
in groter getal zichtbaar. Bij een naderend onweer zag Mislin tussen de
wolken de zon wonderlijk VERGROOT ondergaan (III, 300).
-
De genoemde vrouw beschrijft in Algerië de ondergaande zon als
‘kolossaal groot’.
Fascikel 24
2398
|