bruiloft genodigd is, mag men niet aanstonds
bovenaan gaan aanzitten, want een voornamer gast
kan uitgenodigd zijn; de gastheer zou zich dan
genoodzaakt zien je voor hem de hoogste plaats te
doen inruimen, en je naar de laatste plaats verwijzen.
Dit zou beschamend zijn. Integendeel, wanneer men
aan het benedeneinde van de tafel plaats neemt, zal
de gastheer die ons een hoger plaats waardig
oordeelt, zeggen: “Schuif hoger op, vriend”, en zo iets
strekt de bescheiden gast tot eer.”
“Want,” voegde Jezus er aan toe, “al wie zich verheft,
vernedert zichzelf, en alwie zich vernedert, zal
verheven worden!”
Ook sprak Jezus nog tot de gastheer zelf: “Wie zijn
verwanten, vrienden, rijke buren te gast vraagt,
ontvangt dan een tegenuitnodiging, en daarmee
bekomt hij reeds zijn loon. Maar wie aan zijn tafel
armen, lammen, blinden en andere gebrekkige
sukkelaars, die het hem niet kunnen vergelden,
uitnodigt, zo iemand zal bij de opstanding zijn loon
in de hemelse zaligheid verkrijgen.”
Hierop riep nu een van de gasten uit: “Ja, gelukkig degene, die in
het Rijk Gods aan de maaltijd deel heeft!” en Jezus wendde
zich tot hem en verhaalde hem de parabel van het
grote gastmaal (Lk. 14, 15-24).
Lukas 14
De gelijkenis van de verontschuldigingen
15. Toen iemand van de disgenoten dat hoorde, zeide hij tot Hem: Zalig wie brood eten zal in
het Koninkrijk Gods.
16. Hij zeide tot hem: Iemand richtte een grote maaltijd aan en nodigde velen.
17. En hij zond zijn slaaf uit tegen het uur van de maaltijd om tot de genodigden te zeggen:
Komt, want het is nu gereed.
18. En zij begonnen zich allen opeens te verontschuldigen. De eerste zeide tot hem: Ik heb een
akker gekocht en ik moet die noodzakelijk gaan bezien; ik verzoek u, houd mij voor
verontschuldigd.
19. En een ander zeide: Ik heb vijf span ossen gekocht en ik ga die keuren; ik verzoek u, houd
mij voor verontschuldigd.
Fascikel 24
2343
|