baarden en aan de armen als afhangende manipels of streken van
pels; zij hadden menig oud gebruik bewaard en iets specifiek
eigen in geheel hun handel en wandel, zoals Essenen.
Ook de heidenen waren hier zeer eerbiedig jegens Jezus en
hadden ook achting voor de Joden, wat in deze streek overal meer
het geval is dan in de Dekapolis.
De Joden hier stammen af van een bijzoon van de Patriarch Juda.
Suë660, de vrouw van Juda, had een gezellin en vriendin, die Lea,
de moeder van Juda, uit Mesopotamië had meegebracht.
Daar nu Suë, na de geboorte van Her en Onan een tijdlang
onvruchtbaar bleef (Gen. 38, 1-5)661, gaf zij aan Juda haar
660 Suë. – In een paar passages van de H. Schrift komt deze naam voor en
telkens zo, dat men een man of een vrouw er door kan verstaan.
De kortste tekst is die van I Kron. 2, 3: “De zonen van Juda waren Her, Onan
en Sela; deze drie werden hem geschonken, door Bat-Soeë, de
kanaänietische.” Men kan ‘Bat-Soeë’ vertalen door: ‘het meisje of dochter
Soeë’ en ook door ‘dochter van Soeë’.
Op dezelfde manier kan men de tekst van Gen. 38, 2 verstaan: “Daar zag
Juda de dochter van een Kanaäniet, die Soeä heette en nam haar tot vrouw.”
De bepaling ‘die Soeä heette’ kan men laten slaan op dochter, zowel als op
Kanaäniet. Vandaar dat een deel der exegeten de naam Soeä (of Suë)
beschouwen als de naam van een man, een ander deel zien er de naam in
van de vrouw van Juda.
Onze zienster vertelt hier alles zo duidelijk dat wij aan de juistheid van de
tweede interpretatie niet kunnen twijfelen. Ook de rede kan hier argumenten
aanvoeren, maar dit zou ons zonder nood te langdradig maken.
661 Hier lezen wij dat de vrouw van de aartsvader Juda, na de geboorte van
Her en Onan, een TIJDLANG onvruchtbaar bleef, en er wordt op die plaats
verwezen naar Genesis 38, 1-5, waar die omstandigheid wel niet
uitdrukkelijk wordt vermeld, maar in de samenhang toch heel goed past en
vertrouwen wekt in Katarina’s helderziendheid.
Sjela, de derde zoon van Juda, was blijkbaar een nakomertje, en nog niet
rijp om voor een zwagershuwelijk met Thamar in aanmerking te komen,
zodat tussen Onan en Sjela een periode van onvruchtbaarheid aan te
nemen is.
Fascikel 24
2383
|