Aan de overkant lag een lang dorp langs de weg, dat uit meerdere
woningen bestond. Niet ver van de vloed lag ook een grote
herberg, waar de leerlingen weer met Jezus tezamen kwamen.
Judas Iskariot naar Kana van Sidon gezonden.
Hier zond Jezus verscheidene personen uit zijn gevolg
naar de steden in het land Kaboel, en Judas Iskariot
met meerdere leerlingen naar Kana van Sidon
(Groot-Kana).
De leerlingen moesten al hun geldbuidels, die zij bij
zich hadden, met de hele inhoud in bewaring
afgeven aan de apostel die over hen aangesteld was.
Om de grote omweg rond de bocht te vermijden heeft men een nieuwe brug
over de rivier gelegd, 600 m ten oosten van haar uitmonding in de zee en
700 m ten noordwesten van de oude brug uit de tijd van Jezus; ze is gericht
van zuid naar noord en ernaast ligt over de rivier een viaduct voor de
spoorweg.
Zowat 800 m ten noorden van deze brug ligt in de kustvlakte de herberg
Khan el-Qasimijeh, misschien wel op dezelfde plaats van de herberg uit de
tijd van Jezus.
Aan V. Guérin werd ze door de inlanders aangeduid onder de naam Khan
el-Jehoedijeh, herberg van de Joden en niet onwaarschijnlijk stamt deze
naam nog van de Joden die in Jezus’ tijd hier woonden.
In Guérins tijd, dit is 1850 heette hier ook een dorp el-Jehoedijeh, d.i. ‘dorp
van de Joden’.
De Joden die Jezus hier zal aantreffen, zijn van hetzelfde geslacht, dat
Jezus reeds aantrof in het dorp der Joden bij Ornitopolis bij zijn eerste
bezoek. Toen zei K. ervan: “Ze zijn uit de stam Aser.”
(Waarschijnlijk moest ze zeggen: “Uit de stam Juda”, ten ware ze bedoelde:
“UIT HET STAMGEBIED Aser.”).
Ik vergat om welke schuld hun voorvaderen genoodzaakt werden zich hier te
vestigen; zij waren daarom zeer schuchter en zij hielden zichzelf in hun
verlatenheid voor verstoten uit hun natie en voor verloren (fasc. 23, nr. 1123,
Jezus leert in de synagoge).
Straks zal K. deze zogenaamde schuld en hun geschiedenis vertellen.
Fascikel 24
2381
|