Over Kafarot naar Garisima.
Maar Jezus vertrok naar Garisima, ongeveer een half uur ten
noorden van Sefforis, en op een hoogte aan het einde van het dal
(Zabulon) gelegen. Hij zond leerlingen vooruit om de herberg te
bestellen. Wegens de zieken ging Hij er langs een omweg naartoe
en Hem en zijn gevolg zag ik een kort bezoek brengen aan de
kleine stad Kafarot bij Jotapata650.
650Garisima = (thans) Ibdawijeh. – K.‘s mededelingen brengen ons hier
nogmaals tot de ontdekking van een belangrijke plaats.
Flavius Josephus die de vormen Garis en Garizim gebruikt, was in de
vesting gelegerd, toen Vespasiaan in het begin van de Joodse oorlog tot de
grenzen van Galilea naderde. Deze wilde uit de buurt van Akko, waar hij in
de kustvlakte gekampeerd was, door een bergpas in het binnenland dringen
om het Romeinsgezinde Sefforis te helpen.
De vesting Garisima ligt in de buurt van twee bergpassen en om Vespasiaan
dit te beletten, had Flavius Josephus zijn leger hier samengetrokken.
Garisima heet thans Ibdawijeh en goede kaarten tekenen hier het teken van
vesting aan. Ibdawijeh ligt 4 km ten westen van Kh. Er-Roema en 5 km ten
noordnoordwesten van Sefforis en 23 km ten zuidoosten van Akko.
De vesting ligt op een sterke heuvel. De top verheft zich 64 m boven de
vlakte ten oosten en ten noorden, minder hoog boven de vlakte of bodem
ten westen en ten zuiden. Zijn zachte hellingen, waarlangs terrassen
aangelegd zijn, zijn sedert lang in landbouwgrond herschapen, maar de
ontelbare potscherven en stenen die men er nog aantreft, bewijzen
voldoende dat die hellingen oudtijds bewoond zijn geweest.
Wat meer is, Mislin trof er in de voorgaande eeuw nabij de heuvel een
herberg aan, die men mag beschouwen als de opvolgster van de herberg,
die door Jezus op deze reis bezocht werd: “Bij mijn aankomst,” zegt Mislin,
“bezoek ik eerst de Bir of Put Bedawijeh (= Ibdawijeh). Hij is ZEER OUD en
van binnen met BEHOUWEN stenen gemetseld.
Niet ver van daar liggen de resten van een Arabische herberg met
afmetingen van 70 bij 50 stappen; het was zeker een voorname herberg,
want het binnenhof was omgeven door een opeenvolging van kleine
kamertjes (aangeleund tegen de omheiningsmuur).
Boven Put en herberg verheft zich ten westen de mooie ronde heuvel
Ibdawijeh, waarvan de zachte hellingen van terrassen voorzien zijn."
“De kruin,” weet V. Guérin te zeggen, “is geheel met ruïnes bedekt; het zijn
die van een muzelmans dorp, doch gebouwd op de plaats van een kleine
Fascikel 24
2365
|