Daar zij Hem en de leerlingen niet wilden toelaten
op de plaats van de Verbondsark, als mensen die niet
waardig waren zulk een heilige plaats te betreden,
ging Hij er toch naartoe en Hij verweet hun daar dat
zij eertijds ter oorzaak van hun boosheid hier van de
Verbondsark beroofd geworden waren, en dat zij nu,
bij de ledige plaats, even slecht bleven handelen en,
gelijk toen, hun Wet overtraden. En, zoals de
Verbondsark hun toen ontnomen geworden was, zo
zou ook nu de vervulling van de Wet van hen wijken.
(cfr. Mt. 21, 43).
363.
Daar zij met Hem over punten uit de Wet wilden redetwisten,
plaatste Hij hen twee en twee; Hij ondervroeg hen nu
als kinderen; Hij stelde hun allerlei diepzinnige
vragen over onderwerpen uit de Wet en zij konden die niet
beantwoorden; zij werden grimmig, voelden zich vernederd en
begonnen elkander aan te stoten en te morren en reeds wilden
sommigen zich uit de voeten maken. Maar Jezus leidde hen
nog eerst bij de overdekte groef, waarin men de offer-
afval wierp, deed ze openen, en hen bij die put
vergelijkend, verweet Hij hen dat zij als die gracht
waren, van binnen vol vuiligheid en rotheid, afval
die niet geofferd mocht worden, doch aan de
buitenkant zorgvuldig en net toegedekt, en dit op
een plaats waarvan het heiligdom geweken en hun
ontnomen was om de zonden van hun vaderen. Hij
zei tenslotte nog, dat Hij hier niet meer tot hen terug
zou komen131. Schuimbekkend van woede gingen zij allen weg
van de plaats.
131 Jezus brengt later nog een belangrijk bezoek aan Silo, maar Hij gaat niet
meer te gast bij de Farizeeën; Hij weigert het gastmaal dat zij Hem
aanbieden (nr. 756).
Fascikel 12
406
|