Vanavond, heden, zondag, begon een feestdag te Kafarnaüm
wegens de dood van een man die in strijd met de Wet beelden in
de tempel had willen laten plaatsen167.
18 februari = 22 Sebat; feest. –
Jezus is heden een tijdlang bij zijn Moeder geweest en de overige
tijd heeft Hij te Kafarnaüm geleerd. Er waren daar weerom vele
zieken aangebracht en Hij genas er vele van.
Ook gezantschappen uit meer andere steden waren Hem daar weer
komen uitnodigen om tot hen te komen. Doch ditmaal waren er
ook naar ik zag, zeer boze Farizeeën aanwezig; zij spraken Hem
tegen en vroegen wat uit dit alles tenslotte zou worden; zij stelden
het voor als was het hele land om zijnentwil in oproer; zij
maakten Hem er een verwijt aan dat Hij zich in het openbaar als
Leraar opwierp en dagelijks meer aanhangers won.
Doch Jezus stond hun dapper te woord met de stellige
verzekering dat Hij voortaan nog openlijker zou
handelen en prediken.
‘s Avonds begon een feest (vastendag) ter gedachtenis aan de
verdelging van de stam Benjamin door de overige stammen tot
straf van een schanddaad (fasc. 11, nr. 331, voetnoot 110).
167 De man die beelden had willen plaatsen. – Deze man zal de zienster later
noemen, maar zijn naam is ook gekend door de Joden, ofschoon men nu
niet meer weet wie hij geweest is. Hij heette Niscalenus.
Op 11 februari of 15 Sebat spraken we reeds naar aanleiding van het
bomenfeest van de oudste joodse kalender ‘Megillath Thaanith’.
-
Deze kalender geeft op 15 Sebat het bomenfeest aan, maar ook
-
op 22 Sebat het feest voor de dood van die Niscalenus.
-
Bovendien geeft hij ook het vastenfeest, voor de quasi-uitmoording van
de stam Benjamin op 23 Sebat. Dit laatste wordt door latere joodse
kalenders op 20 en ook op 30 Sebat gesteld.
Onze K. is altijd in goed gezelschap.
Fascikel 12
518
|