leerlingen aanwezig waren. Deze Jaïrus is te onderscheiden van
de Jaïrus van Kafarnaüm, wiens dochter later door Jezus eveneens
van de dood opgewekt werd.
13 februari. –
Jezus verliet Fasael, ging naar de Jordaan, voer er over, trok
noordwaarts door Perea, kwam bij Soekkot weer op de westzijde
van de stroom en richtte zich naar Jizreël. Dit geschiedde op
woensdag, 13 februari.
(Hier is Soekkot bedoeld, een ander dan dat bij Ennon.
Het ligt 3 uren ten zuiden van Skytopolis aan de westkant van de
Jordaan; het is genoemd in I Kon. 7, 46, maar is nu geheel verwoest).
407.
14 februari. –
De zienster is bijna stervend. Derhalve zijn wij haar nog veel dank
verschuldigd voor het weinige dat zij boven gebrekkig vertelde en
voortvertelt:
Heden, donderdag, was Jezus te Jizreël, waar Hij preekte
en vele wonderen deed, en dit onder een enorme
volkstoeloop. Alle leerlingen uit Galilea waren Hem hier
tegemoet gekomen: Nathanael Chased, Nathanael de bruidegom,
Petrus, Jakobus, Joannes, de zonen van Maria van Kleofas, enz.
Zij waren allen hier.
Lazarus, Marta, Serafia en Joanna Chusa, die vroeger uit
Jeruzalem afgereisd waren, hadden Magdalena te Magdalum
bezocht en haar overreed om mee te gaan naar Jizreël, ten einde
die wondermens, die prachtfiguur, die zo wijze, welsprekende en
innemende Jezus, wiens naam het land door op ieders lippen lag,
ten minste eens te zien, indien het onmogelijk zou zijn Hem te
horen.
Magdalena had toegegeven aan hun smeken en was hen met
vertoon van ijdele pracht hierheen gevolgd. Toen zij hier uit haar
Fascikel 12
514
|