tante van de bruidegom, die een dochter was van Sobe, zuster van
de H. Anna (en die ook zelf Sobe of Seba heette). Het was die
van de reeds vaak vermelde drie weduwen, welke drie zonen had.
Gedurende de ganse plechtigheid moest zij de plaats van moeder
bij de bruidegom bekleden.
Heden kwamen hier ook nog alle overige gasten, mannen en
vrouwen tezamen, o.m. alle verwanten van Jezus uit Galilea.
Jezus alleen bracht wel een 25-tal leerlingen als gasten mee;
Hij beschouwde deze bruiloft als zijn eigen zaak en Hij had een
deel van de gerechten gedurende het feest voor zijn rekening
genomen. Daarom was Maria reeds zo vroeg aanwezig om alles
te helpen beschikken. Jezus had ondermeer als bijdrage op zich
genomen al de wijn voor de bruiloft te leveren. Daarom zegde
Maria Hem zo bezorgd dat er wijn tekort was.
Jezus had bij het knapenfeest in Anna’s huis in zijn 12e jaar, na
zijn thuiskomst van de tempel, waar Hij geleraard had en
door Maria teruggevonden was, aan de bruidegom na een
diepzinnige toespraak over brood en wijn, voorspeld
dat Hij eenmaal op zijn bruiloft aanwezig zou zijn
(fasc. 7, nr. 201, voetnoot 428).
Nochtans vond elke bijzonderheid in deze bruiloft, waaraan een
geheimzinnige betekenis vastzat, haar oorsprong in een
uitwendige, schijnbaar gewone en natuurlijke aanleiding. Zo was
dit ook het geval met het aandeel dat Jezus in deze bruiloft voor
zijn rekening nam.
Maria had Jezus te voren verscheidene boden toegezonden om
Hem te verzoeken naar deze bruiloft te komen. Sommige
verwanten en kennissen van Jezus beoordeelden immers zijn
gedrag van een geheel menselijk standpunt uit en hadden het
scherp afgekeurd en gezegd: “Zijn moeder is een verlaten
weduwe; Hij doorreist het land zonder zich om haar of zijn
familie te bekommeren.”
Fascikel 12
433
|