Ik hoorde ook dat Jezus de hemel tot getuige nam
dat zij nog groter dingen zouden zien, en ik zag
Hem ook zich met zijn hemelse vader over zijn
zending onderhouden. Jezus sprak ook over de
voorwaarden van de navolging: zij moesten bereid
zijn om alles te verlaten, wanneer Hij hen zou roepen;
HIJ wilde voor hen zorgen en zij zouden al het
nodige hebben. Voorlopig mochten zij hun bedrijf
nog voortzetten. Van nu tot het volgende paasfeest
had Hij nog ander werk te verrichten, maar,
wanneer Hij hen daarna zou roepen, moesten zij Hem
onbezorgd volgen.
Zulk een verklaring deed Hij hier, omdat sommigen Hem
openhartig gevraagd hadden hoe zij zich tegenover hun verwanten
en familie moesten gedragen, met wier zorg zij belast waren. Zo
had b.v. Petrus de moeilijkheid geopperd dat hij nu niet opeens
zijn oude stiefvader, die ook de oom van Filippus was, kon
verlaten. Maar Jezus ruimde al die bekommernissen
uit de weg door te verklaren dat Hij niet vóór Pasen
zou beginnen. Toch konden zij zich van nu af reeds
onmiddellijk van hun zaken scheiden, in zover zij
hun hart er aan onthechtten; hoewel zij hun bedrijf
uitwendig mochten voortzetten tot Hij hen riep,
konden zij nu reeds het overlaten van hun zaken
aan anderen in overleg nemen.
Hierna ging Jezus met hen langs het tegenovergestelde einde uit
het dal en begaf zich naar de woning van zijn Moeder in de groep
huizen tussen Kafarnaüm en Betsaïda. De naaste verwanten van
Hem volgden Hem daarheen, trouwens hun moeders waren er
eveneens. (Huis van Maria, zie kaart 4 of fasc. 9, nr. 202,
voetnoot 3, nrs. 205 en 209).
Nota van Br.: Katarina’s mededelingen waren in de voorgaande
dagen tamelijk schraal ter oorzake van hevige ziekten: haar dood
waande zij herhaaldelijk nabij; haar gewicht nam ongelooflijk af; haar
Fascikel 12
426
|