Toen nu de spijzen opgedragen werden, bracht men ook een
gebraden lam, dat vóór Jezus gezet werd; het had de pootjes
kruiswijs gebonden. Toen nu de bruidegom een bakje met de
messen ter verdeling tot Jezus bracht, zegde Jezus tot hem,
doch voor hem alleen hoorbaar, dat hij zich het
knapenfeest moest herinneren; het had plaats gehad
in zijn 12e jaar na een paasfeest. Op dat familiefeest
had Hij onder de maaltijd een parabal van een
bruiloft verteld en had hem ook voorspeld dat Hij zijn
bruiloft zou komen meevieren. Deze voorspelling
ging nu heden in vervulling. Dit stemde de bruidegom
zeer ernstig, want dit voorval was hij vergeten.
Jezus was onder de maaltijd, zoals gedurende de
hele bruiloft, zeer opgewekt en nochtans steeds
bedacht op onderricht. Aan alle handelingen van de
maaltijd verbond Hij een zinnebeeldige betekenis.
Hij maakte ook gewag van de blijde feeststemming
die bij zulke gelegenheid mocht heersen; de boog
moet niet altijd gespannen zijn en een akker moet
door de regen verkwikt worden. Hij maakte nog
andere vergelijkingen met dezelfde strekking.
387.
Daarna sneed Jezus het lam in delen en dit werd het
aanknopingspunt tot bijzonder treffende
onderrichtingen: “Het lam, zegde Hij, moet van de
kudde afgescheiden worden; deze afscheiding en
uitverkiezing hebben niet ten doel eigen wellust en
voortplanting, maar het lam is ter dood bestemd.
Daarna moet het reinigingsvuur het van rauw en
hard zacht en eetbaar maken en tenslotte moeten op
tafel al zijn delen uit elkaar gesneden en
voorgediend worden.
Fascikel 12
453
|