vergelijkingen om er zijn leer uit af te leiden, er aan vast te
knopen, om ze aanschouwelijk en vatbaar voor te stellen;
ik heb veel meer parabelen in zijn prediking gehoord,
dan er in het evangelie voorkomen, maar deze laatste
herhaalde Hij toch het vaakst, en Hij gaf er telkens
(volgens de omstandigheden) een andere uitleg (en
toepassing) van.
29 december = 30 Kislew; Sabbat. –
Op heden, zaterdag, leraarde Jezus op dezelfde wijze tot
het einde van de sabbat. Nadat deze besloten was, zag ik
Jezus met zijn leerlingen in een klein dal naast de synagoge gaan;
dit dalletje was als een wandelplaats, een oord voor afzondering;
vóór de ingang en in het dal stonden bomen.
De zonen van Maria van Kleofas en van Zebedeüs en ook nog
andere leerlingen vergezelden Hem, maar Filippus, die schuchter
en zeer ootmoedig was, aarzelde te volgen; hij vroeg zich af of hij
wel mocht, of Jezus het goedvinden zou dat hij meeging. Toen
keerde Jezus, die vóór hem ging, zich met een teken van het hoofd
tot hem en zei: “Kom, volg Mij.” (Joa. 1, 43). Filippus ging nu
vreugdig met de anderen mee; zij waren wel ten getale van twaalf.
Jezus onderrichtte hen nog op deze plaats onder een
boom over de vereisten om Hem te volgen en zijn
oproep te beantwoorden. Andreas was zeer blij, omdat de
leerrede van Jezus op de sabbat hen allen verrukt had; hij wenste
en betrachtte buitengewoon vurig dat alle overigen even overtuigd
mochten worden als hij van Jezus' messiaanse waardigheid; hij
had het hart zo vol dat hij geen enkele geschikte gelegenheid liet
voorbijgaan om hun de omstandigheden en verschijnselen bij
Jezus' doop en alle overige wonderen, waarvan hij reeds getuige
was geweest, opnieuw te vertellen en plechtig te bevestigen.
Fascikel 12
425
|