zijn herberg bij de doopplaats aan. Deze herberg behoorde aan
Jezus alleen toe, want Lazarus had ze voor Hem gekocht.
6 februari. –
Heden is Jezus in de omstreken bij enige landbouwers
geweest en heeft daar in bijeenkomsten het woord
gevoerd. Onder die landbouwers zijn vele goede mensen, die in
de tijd van Joannes’ prediking en doopwerk in de mondbehoeften
van het volk voorzagen. Het schijnt dat Jezus nu allen tot in de
kleinste hoeken van het gewest wil opzoeken, omdat Hij het
weldra wil verlaten om naar Galilea terug te keren.
‘s Avonds keerden zij naar hun herberg terug.
7 februari. –
De volgende dag was Jezus bij een rijke landbouwer een half uur
van Ono, wiens velden een ganse berg bedekken. Daar is een
akker waarop men aan de ene kant nog oogst en aan de andere
kant op het punt staat te zaaien. Met het oog daarop heeft
Jezus een parabel van zaaien en oogsten verteld.
Bij deze landbouwer hier is een oude, vervallen leerstoel mooi
hersteld; hij dateert nog uit de tijd van de profeten; op die
leerstoel heeft Jezus geleerd. Nog meer zulke leerstoelen
zijn hersteld, sedert Joannes hier gedoopt heeft; hij had hun dit
bevolen; zo iets ressorteerde onder zijn taak als wegbereider.
Deze leerstoelen waren hier, zoals nu bij ons de
kruiswegtaferelen, sedert de tijd der profeten geheel vervallen.
Elias en Elizeüs hadden zich hier dikwijls opgehouden.
Jezus zal morgen (avond) te Ono de opening van de sabbat vieren;
daarna volgt een feest dat op de vruchten betrekking heeft; in de
laatste dagen heb ik hele korven vol vruchten naar de synagoge en
de gerechtshuizen zien dragen.
Fascikel 12
509
|