-
Bij Jezus’ doop geleek het meer op een eigenlijk manteltje,
waaraan een stool met franjes vastgenaaid was; ik ben nu te
zwak om het duidelijker te beschrijven.
De dopelingen waren hier meest jongelingen en
grijsaards; vele anderen werden afgewezen, omdat
zij zich eerst moesten beteren. Jezus genas ook
verscheidene koortslijders en waterzuchtigen, die op
draagbedden tot hem gebracht werden. Bij de heidenen zijn er
minder bezetenen dan bij de Joden.
Jezus zegende ook het drinkwater, dat hier niet goed
was; het was troebel en zoutachtig en verzamelde zich in
rotsholten. Er was daar een bak waarin het door middel van
lederen zakken overgegoten werd. Jezus zegende het water en
wel kruisgewijs en Hij liet zijn hand op bepaalde plaatsen van het
watervlak een tijdlang rusten.
Jezus nog enkele dagen in de Jordaanstreek.
404.
5 februari. –
Ik heb gezien dat de leerlingen van Betsaïda en ook Natanael
Chased orde op hun zaken begonnen te stellen en dat zij hoe
langer hoe meer naar Kafarnaüm trokken.
In de morgen van 5 februari zag ik Jezus en de leerlingen hun
klederen schorten en Nebo verlaten; zij brachten het grootste
gedeelte van de dag door op de weg van Nebo naar de
overzetplaats van de Jordaan, hoewel deze weg maar een uur lang
is, want Jezus hield niet op te onderrichten. Er stonden
daar vele hutten en tenten, waarin de Nebonaren hun vruchten en
de uitgeperste wijn aan de hier voorbijkomende reizigers
verkochten. Voor die mensen was het dat Jezus op deze
weg leerde. Pas tegen de avond kwam Hij met de leerlingen in
Fascikel 12
508
|