zijn reisgezellen te onderrichten, om hun iets
duidelijk te maken, aan te wijzen of te verklaren. Zijn
weg liep (eerst) meer naar het zuiden dan de weg van Maria. Hij
bedroeg van Kafarnaüm tot Gennabris wellicht 6 uren. Te
Gennabris liep hij rechter naar het westen, en daar was men nog 3
uren van Kana.
Gennabris was een schone stad; er was een school en een
synagoge, ook een rederijkersschool en een bloeiende handel.
Natanael oefende zijn schrijversberoep uit in een hoog huis vóór
de stad; het vormde met nog een groep andere huizen die er
omheen stonden, een soort voorstad of wijk. Natanael kwam niet
naar de stad, hoewel zijn vrienden die hij onder de leerlingen had,
hem daartoe uitgenodigd hadden.
(Nu volgt een heerlijk verhaal; de lezer die hieromtrent
gewaarschuwd is, zal te meer zijn aandacht spitsen: )
Jezus leraarde hier in de synagoge en nam met een deel
van zijn leerlingen een kleine maaltijd bij een rijke Farizeeër.
Andere leerlingen waren reeds vooruitgegaan. Jezus had Filippus
opdracht gegeven Natanael te gaan opzoeken en hem op de weg
tot Hem te brengen. Jezus werd hier in Gennabris met alle
eerbewijzen onthaald; de inwoners wensten dat Hij nog langer bij
hen zou blijven en zich over hun zieken erbarmen, daar Hij toch
ook hun landgenoot was. Nochtans zette Hij zonder langer
oponthoud zijn weg naar Kana voort.
Ondertussen was Filippus bij Natanael op zijn bureau gekomen;
dit was een kamer op de verdieping; er zaten daar verscheidene
schrijvers. Te voren had Filippus nooit met Natanael over Jezus
gesproken, omdat hij niet met de anderen (op 23 december) te
Gennabris geweest was. Nochtans was Filippus goed met hem
bekend en nu sprak hij hem met geestdrift en vreugd over Jezus:
“Hij is de Messias, die ons door de profeten aangekondigd en
beloofd is; WIJ hebben Hem nu reeds leren kennen, het is Jezus
van Nazareth, de zoon van Jozef.”
Fascikel 12
428
|