moesten, doch ter ere van een Maagd, die op aarde zou
verschijnen (en een kind baren). Aan haar immers waren zij hun
overwinning verschuldigd. De overige omstandigheden herinner
ik me niet meer nauwkeurig.
Ik zag nu die heidenen in hun nieuwe tempel het beeld oprichten
van een gevleugelde maagd; het werd tegen de muur aangebracht.
De maagd boog zich in vliegende houding over een vaarbootje
heen; het beeld van een bakerkind (een `baker` is een soort
kraamverzorgster. Ze begeleidde de vroedvrouw en was al een paar dagen
vóór de bevalling in huis. Ieder dorp had tot in de twintigste eeuw
verschillende bakers) lag erin. Het scheepje stond op een kleine zuil,
die van boven rimpelig of schorsachtig was als de stam van een
boom. De gevleugelde gedaante hield met één van haar beide
uitgebreide handen een neerhangende weegschaal vast en naast
haar op de muur zag ik twee figuren, die in ieder van de schalen
iets legden.
Het schuitje waarin het kindje lag, geleek op het korfje waarin
Mozes op de Nijl had gelegen, met dit verschil nochtans dat het
boven open was, terwijl dat van Mozes aan de bovenkant, op een
kleine opening na, gesloten was.
Elias ziet een voorafbeelding van de H. Maagd
(cfr. I Kon. 18, 41-46).
31.
Het gehele Beloofde Land was door gebrek aan regen verdord en
als versmacht. Ik zag Elias met twee dienaren de Karmelberg
bestijgen en daar tot God om regen bidden. Zij bestegen eerst een
hoge bergrug, klommen vervolgens langs ruwe rotstrappen tot een
terras op; zij bestegen dan nog eens vele rotstrappen en bereikten
een ruime hoogvlakte; op deze verhief zich nog een rotsheuvel,
waarin een spelonk was uitgehold. Tot deze spelonk steeg de
profeet langs trappen op; hij had zijn dienaren op de rand van de
ruime hoogvlakte achtergelaten en aan één onder hen het bevel
Fascikel 2
127
|