Afreis van de kleine Maria naar de tempel.
59.
Ik kwam in het huis van Maria, terwijl het nog nacht was.
Ik zag verscheidene van de aanwezige verwanten nog slapen.
Het gezin echter was reeds druk in de weer met het maken van de
toebereidselen voor de afreis van Maria naar de tempel.
De meer-armige hanglamp brandde vóór de haardstede.
Van lieverlede (= langzamerhand) zag ik alle gasten en het
dienstpersoneel in beweging komen.
Reeds gisteren morgen in alle vroegte had Joakim knechten met
offerdieren naar de tempel te Jeruzalem vooruit gezonden, vijf
van elke soort, de vijf schoonste die hij had: het was een hele
kudde mooie dieren. Nu zag ik hem vóór het huis bezig met de
reisbenodigdheden op het lastdier te laden. De kledingstukken
van Maria (haar verschillende kostuums) werden soort bij soort
ingepakt en op het dier vastgemaakt. Bij de lading waren ook
geschenken voor de priesters. Het dier kreeg een flinke vracht te
versjouwen. Een breed pak bedekte het midden van zijn rug en
vormde een gemakkelijke zitplaats voor Maria122. Anna en de
122 Reeds in nr. 14 verwonderde de zienster zich over dat gemakkelijk en
behendig laden van lastdieren.
Dit viel ook de Pelgrim Mislin op, die reisde met moekers of kameeldrijvers
(I, 173). Zijn muildier was gezadeld, gelijk hier de ezel van Maria.
Het lastdier was uitgerust met een houten stel of vrachtzadel. Aan beide
zijden hechtten de muildrijvers zakken met haver en proviand vast. Bovenop
werden er dekens gelegd of geladen, die ‘s nachts als dekking gebruikt
worden en over het geheel wordt nu een reizigerstapijt uitgespreid.
Zo bekomt men een ongelijk en bijna onbestijgbaar terras met zeer
ongemakkelijk zitvlak ...”
Zo werd hier ook Maria boven op de lading geplaatst, waar zij echter, naar
het schijnt, gemakkelijker zat dan Mislin.
“Over het zadelstel”, zegt ook P. Gerrits, “bengelt aan weerszijden de
kleurige reis- of voorraadzak en het tapijt met franjes en kwasten” (’t H. L.,
3e, 6e, 11e, 13e jg. Te vergelijken met nrs. 104 en 134, enz.).
Fascikel 2
219
|