64.
(Hier zal de beste uitleg het kaartje zijn vóór nr. 62.
Daar duidt een puntlijn de weg aan die door Maria en haar
gezelschap gevolgd wordt.
Ook de cijfers verwijzen naar het kaartje, behalve 5 waarbij dan een A
geplaatst is).
De reizigers met de kleine Maria benaderden de stad aan haar
noordkant, doch zij traden er aan die kant niet binnen. Op een
plaats waar men reeds de tuinen en paleizen van de stad bereikte,
maakten zij een omweg om de stad aan haar oostkant en trokken
door een deel van het dal van Josafat (Kedronvallei).
Hier lieten zij de Olijfberg en de weg naar Betanië links en
trokken de stad binnen door de Schaapspoort (op kaartje cijfer l),
die naar de veemarkt leidt (2). Bij deze poort ligt een vijver (3),
waarin de offerschapen een eerste maal een voorlopige, grove
reiniging ondergaan. Dit is echter niet de vijver Bethesda146.
De stoet wendde zich na enige tijd weer rechts en zij kwamen
door muren door (tussen 4 en 5), als in een ander stadsgedeelte.
Ook trokken zij nog in de stad door een lang dal (de latere
lijdensweg van Christus), op welke ene zijde zich de hooggelegen
muren van een hoger stadsgedeelte (Bezeta) verhieven.
Zo gingen zij nu naar de westkant van de stad toe, (dan
zuidwaarts door de stadsvallei en kwamen) in de wijk van de
Vismarkt (6), waar zich het vaderlijk huis van Zakarias van
Hebron bevond. Dit was door een zeer oud man bewoond, die,
naar ik meen, een broer van Zakarias’ vader was. Hier nam
Zakarias zijn intrek, telkens als de beurt aan hem was om dienst te
doen in de tempel. Ook nu was hij juist in de stad; zijn diensttijd
was zo even geëindigd, maar hij had er nog enige dagen willen
blijven om de opneming van Maria in de tempel bij te wonen. Op
het ogenblik van de aankomst van de groep was hij evenwel
146 Lange tijd en speciaal in K. ’s tijd heeft men die Schaapsvijver (3) voor de
vijver Bethesda gehouden. Vandaar dat K. dit hier ontkent.
Fascikel 2
249
|