stad omhoog te hijsen. Door al die touwen ziet het eruit als een
schip met masten. Van de voet naar de top van de berg is de
afstand wel een uur.
De reizigers namen hun intrek aan de voet van de berg in een
herberg. Op de top van de berg heeft men een heerlijk
vergezicht130. Een gedeelte van de stad was bewoond door
heidenen, die ten aanzien van de Joden een slavenkaste vormden
en voor hen als hun meesters allerlei dienstwerk moesten
verrichten. Zo hebben zij b.v. aan de tempel en andere
bouwwerken zware arbeid moeten doen131.
(Verhaald op 4 november 1821)
61.
Op 4 november 1821 zei de zienster;:
“Ik zag dezen avond Joakim en Anna met de kleine Maria, met
een dienstmeid en met de knecht, die dikwijls met de zwaar
beladen ezel een weinig vooruit was, in een herberg, 12 uren van
Jeruzalem, aankomen. Zij troffen hier de knechten aan, die met
de kudde offerdieren vooruit gezonden waren (nr. 59), en die nu
130 De hoogste top van de kleine Hermon bereikt een niveau van 515 m
boven de zee en 420 m boven de Esdrelonvlakte. Van dit verheven punt
overziet men het hele gebergte en tot zeer ver de omringende gebergten en
omstreken (behalve de nog hogere Tabor).
131 Endor. – Tussen haakjes zegden wij reeds welke stad bedoeld is, waar
K. zegt dat ze zich jammerlijk de naam niet herinnert, nl. Endor.
Hetzelfde meent Brentano. “Uit de ligging van de plaats”, zo zegt hij, “uit het
feit dat de bewoners gedeeltelijk heidenen waren en uit de bijzonderheid dat
Jezus die weg volgde vóór zijn doopsel, kan men vermoeden dat de
bedoelde stad Endor is, want daar zag zij Jezus midden september alvorens
de reis naar zijn doopplaats te ondernemen, de sabbat vieren in een kleine
stad of dorp (Nazara), gelegen onder Endor.
Zij zag Hem toen ook te Endor zelf, dat hogerop gelegen en half verwoest
was, de Kanaänieten onderwijzen. Hun voorvaders hadden zich daar
gevestigd, nadat Sisara, in wiens leger zij gediend hadden, verslagen was.”
Fascikel 2
233
|