overige vrouwen hadden alle reisgoed reeds te voren in
gemakkelijk te hanteren pakken en vrachten verdeeld.
Aan beide zijden van de ezel zag ik ook allerlei korven hangen.
Één daarvan was, gelijk de soepkom van rijke mensen,
buikvormig gemaakt, en had een rond, in twee helften gedeeld
deksel, waarvan de ene als deurtje opgeslagen werd. In deze korf
zat pluimgedierte van de grootte van veldhoenders. Andere
korven, gelijkend op kuipen waarin men druiven draagt, bevatten
allerhande vruchten.
Toen nu alle reisgoed op de ezel was geplaatst, werd over de hele
lading een grote deken uitgespreid; die aan haar zoom dikke
kwasten had. In huis zag ik alles in beweging zoals het gaat bij
een afreis. Ik zag een nog niet bejaarde vrouw; het was Maria
Heli, de oudere zuster van Maria, met een lamp druk heen en weer
lopen; haar dochtertje hield zich meest aan haar zijde.
Ik zag daar ook nog een vrouwspersoon die ik hield voor de meid.
Ook nu nog zag ik daar twee van de priesters aanwezig.
De ene was al een hoogbejaard man; hij droeg een kap op het
hoofd, die met een punt op het voorhoofd daalde en met lappen
over de oren neerhing. Zijn bovenkleed was korter dan het
onderkleed, wat overigens niets ongewoons is. En riemen hingen
als een stola ertegen neer. Het was dezelfde die gisteren het
grootste aandeel in de ondervraging van Maria gehad en haar ook
gezegend had. Ook nu nog zag ik hem aan het kind leerrijke
onderrichtingen geven.
Maria was nu iets meer dan 3 jaren oud; ze was slank en tenger en
toch was zij uitgegroeid tot de gestalte van een meisje van 5 jaren
bij ons (zie fasc. 20, nr. 891, voetnoot 450). Haar haar was
goudblond, effen, doch aan het einde gekruld, langer dan die van
het 7-jarig meisje Maria van Kleofas; dit had blond en kort
krulhaar. De kinderen zowel als de volwassenen, droegen
doorgaans lange klederen van bruine ongeverfde wol.
Fascikel 2
220
|