Hier beleefden allen een ware feestvreugde aan de kleine Maria.
Men bracht haar met de overige kinderen in een grote zaal, waar
men haar op een verheven overhemelde zetel als op een klein
troontje plaats deed nemen. Nu stelden de leraar en ook andere
aanwezigen haar opnieuw allerlei vragen en zetten haar kransjes
op het hoofd. Allen stonden verbaasd over haar verstandige
antwoorden.
Ik hoorde ook spreken over de schranderheid van een andere
maagd, die, kortelings uit de tempelschool naar huis terugkerend,
hier was doorgereisd. Zij heette Suzanna (zie fasc. 10, geheel nr.
260), en heeft zich later bij de heilige vrouwen, die zich aan de
dienst van Jezus wijdden, aangesloten. Maria kwam haar plaats
innemen, want het getal plaatsen voor meisjes in de tempel was
beperkt. Suzanna verliet de tempel op vijftienjarige leeftijd; zij
was dus nagenoeg 11 jaren ouder dan Maria. Moeder Anna heeft
eveneens haar opvoeding in de tempel genoten, doch pas als kind
van 5 jaren was zij erheen gekomen (fasc. 1, nr. 11).
De lieve kleine Maria was opgetogen van blijdschap, nu zij zich
reeds zo dicht bij de tempel wist, en ik zag dat Joakim haar onder
tranen aan zijn hart drukte en zegde: “Lief kind, ik zal je wel nooit
meer weerzien.”
Er was een maaltijd bereid en terwijl allen aan tafel lagen, zag ik
Maria vrolijk en lieftallig heen en weer gaan en hoe zij zich
herhaaldelijk tegen de zijde van haar moeder aanvlijde, of, achter
haar staande, haar armpjes om haar hals sloeg.
(Verhaald op 6 november 1821)
Op 6 november verhaalde K.E.:
Heden zeer vroeg heb ik het heilig gezelschap zich van Bethoron
op weg naar Jeruzalem zien begeven. Alle aanwezige
familieleden met hun kinderen en ook hun gastheren trokken mee.
Zij hadden kledingstukken en vruchten als geschenk voor het kind
mee. Het schijnt mij een echt feest te zullen worden in Jeruzalem.
Fascikel 2
239
|