Er waren drie stellen klederen of kostuums daar, ieder bestaande
uit een lijfrok, uit borststukken en uit een mantel; ze waren van
verschillende kleuren. Tot die kostuums behoorden nog twee
open kransen of kronen van zijde en wol en een andere kroon die
van boven met (samenlopende) bogen of beugels gesloten was.
Één van de priesters knipte zelf enige onderdelen van deze
kleding voor en toonde aan hoe alles volgens de voorschriften
moest zijn.
(Meegedeeld op 2 november 1821)
Vier dagen later, d.i. op 2 november vertelde de zienster verder:
Ik was heden getuige van een groot feest in het ouderlijk huis van
Maria. Ik weet nochtans niet of dat feest juist vandaag heeft
plaatsgehad, dan wel of het visioen geen herhaling is van wat me
reeds vroeger getoond werd, want ook in de voorgaande 3 dagen
zag ik dergelijke taferelen, doch ik vergat ze telkens weer ten
gevolge van de vele storingen en mijn ontelbare smarten.
Misschien zag ik ze nog eens om ze nu te kunnen vertellen.
De drie priesters waren nog aanwezig en bovendien verscheidene
familieleden met hun dochtertjes. Daar was b.v. Maria Heli met
haar zevenjarig meisje Maria van Kleofas, dat veel struiser en
sterker is dan de kleine Maria. Deze ziet er tenger uit.
Zij heeft goudblond haar, effen, doch gekruld aan het einde; zij
kan reeds lezen en iedereen staat verstomd over de wijsheid die in
haar antwoorden uitschijnt.
Maraha, Anna’s zuster uit Sefforis, is eveneens met een dochtertje
aanwezig en bovendien nog meer andere familieleden, ook met
kleine meisjes.
(In nr. 7 drukte K. er haar verwondering over uit dat het in de
familie bijna allemaal meisjes waren).
Fascikel 2
203
|