van het sap in de kleine kruikjes welke zij mee hadden (wat op
moeizame reizen geoorloofd was). Zij aten broodjes en bessen
die Jozef in de nabijheid plukte; de ezel dronk aan het water en
weidde in de omtrek; ik zag links van hen in de verte Jeruzalem
dat hooggelegen was; het tafereel van dit oponthoud was
buitengewoon treffend.
Joannes in de woestijn.
175.
Dinsdag 6 maart. –
Zakarias en Elisabet werden eveneens tegen het dreigende gevaar
gewaarschuwd, ik meen door de H. Familie zelf die hun een
vertrouwde bode had gezonden. Hierop zag ik Elisabet de kleine
Joannes naar een zeer verborgen plaats in de woestijn brengen,
een paar uren ten zuiden van Hebron (cfr. nr. 176, waar overigens
talrijke grotten zijn).
Zakarias vergezelde haar slechts een kort eindweegs, tot waar zij
op een vlot een klein water overstaken; hier nam Zakarias
afscheid van vrouw en kind en reisde van daar naar Nazareth, de
weg volgend, waarlangs Maria Elisabet was komen bezoeken. Ik
zag hem heden, 6 maart, onderweg; waarschijnlijk wil hij bij
Anna zelf betrouwbare inlichtingen inwinnen. Verschillende
vrienden van de H. Familie in de omstreken van Nazareth zijn
over haar heengaan zeer bedroefd.
De kleine Joannes droeg slechts een lamsvacht om het lijf.
Hoewel amper 1,5 jaar oud liep hij reeds met vaste stap en kon
reeds springen; hij hield toen ook reeds de kleine witte staf in de
hand, waarmee hij op de wijze van de kinderen rondliep en
speelde.
Men moet hier onder woestijn geen uitgestrekte, verlaten,
verzengde (= verschroeide, verbrande) zandvlakte verstaan, maar een
wildernis (of onbebouwd gewest) met vele rotsen, ravijnen en
Fascikel 7
739
|