zich ook aanbood, was Hij jegens iedereen vriendelijk, iedereen
op alle manieren behulpzaam en gedienstig.
In zijn kinderjaren strekte Hij alle kinderen van Nazareth tot
voorbeeld; zij hadden Hem lief en vreesden Hem te mishagen.
De ouders van zijn kameraadjes zegden soms tot hun kinderen,
wanneer deze ondeugend geweest waren of iets misdaan hadden:
“Wat zal de zoon van Jozef nu zeggen, wanneer ik Hem dit
vertel? Hoe bedroefd zal Hij zijn?” Ook deden zij vaak op
vriendelijke wijze hun beklag over hun kinderen bij Jezus en in
hun tegenwoordigheid zeiden zij dan: “Vermaan hen toch dat zij
dit of dat niet meer doen.” Jezus nam dit niet tragisch op, maar
toonde hun spelenderwijze hoe zij best handelden. Hij wees
hun ook met alle liefde op de noodzakelijkheid van
het gebed en bad samen met hen tot de hemelse
Vader om de nodige kracht, ten einde zich te kunnen
beteren; ook wist Hij hen ertoe te bewegen hun fouten
aanstonds te bekennen en er vergiffenis van te
vragen416.
416 Bidden om kracht. – Het heilig Frans meisje, Anne de Guigné, volgde
Jezus hierin onbewust na: “Wanneer zij bemerkte dat Jaak of één van haar
zusjes, waarvoor zij als oudste te zorgen had, op het punt stonden driftig te
worden, ging ze vol bezorgdheid tot hen en sprak heel zachtjes:
“Maar bid dan toch tot de goede God om de nodige kracht en genade!
Hoe wil je anders braaf blijven.”
Zij was doordrongen van Jezus’ woord: zonder Mij kunt ge niets! Daar ligt
het geheim van haar eigen overwinningen.”
***
Wat K. over het verborgen leven vertelt, is weinig; wij vullen het enigszins
aan met een bladzijde uit de Openbaringen der H. Brigitta.
Maria zei haar: “Wanneer je mij vraagt wat mijn Zoon uitgericht heeft in de
tijd vóór zijn openbaar leven en lijden, antwoord ik: Hij is, gelijk het Evangelie
zegt, aan zijn ouders onderdanig geweest; hij gedroeg zich als andere
kinderen, totdat Hij een rijpere leeftijd bereikt had; ook hebben talrijke
wonderen zijn jeugd gekenmerkt. Hoe gretig hebben de schepselen Hem,
hun Schepper, gediend; de afgodsbeelden verstomden voor Hem en de
meeste stortten bij zijn aankomst in Egypte op de grond te pletter.
Fascikel 7
830
|