Heliopolis.
Na zich hier verkwikt te hebben, trokken zij naar een grote,
wonderlijk gebouwde stad; in de loop der eeuwen werd ze keer op
keer verwoest; het was Heliopolis (zonnestad), die ook On
genoemd wordt.
Daar woonde ten tijde van de kinderen van Israël de Egyptische
priester Potifar, bij wie Asenet woonde, die geboren was uit Dina
ten gevolge van haar verkrachting door de Sikemieten; de
aartsvader Jozef had haar tot vrouw genomen (of gekregen)384.
Maar het schijnt ons toe dat K. in deze passage meerdere dingen zegt die
beter passen op de balsemhof van Matarea, misschien als gevolg daarvan
dat een balsemhof haar ook in later tijdperken getoond werd, wellicht de hof
te Matarea.
Te Matarea alleen is een zoetwaterbron; het water wordt er
omhooggetrokken met een noria die door ossen in beweging gebracht wordt.
De bron te Matarea ligt diep en wel op de bodem van een bijna 4 m diepe,
zeer brede put.
Katarina weet verder te zeggen dat Maria deze bron ontdekte op een
verdieping van de bodem, die door een hoogte van haar huis gescheiden
was. Misschien vandaar de diepe ligging van deze bron.
384 Asenet, Asenat. – Wanneer Farao een verdienstelijk man de hoogste eer
wilde bewezen en tot een grote macht of waardigheid verheffen, schonk hij
hem zijn eigen dochter ten huwelijk. Had hij er geen beschikbaar, dan
schonk hij hem de dochter van een zijner voornaamste priesters, die een
soort van vorstelijke waardigheid bezaten.
Wij lezen in Genesis 41, 45: ”Farao gaf Jozef de naam Safenat-Paneach, en
schonk hem Asenat, de dochter van Poti-Féra, hogepriester van On, tot
vrouw.”
Katarina noemt Asenat stellig een dochter van Dina en de sikemiet die haar
verkrachtte. De vraag is nu of de H. Schrift door ‘dochter’ bedoelt een eigen
of een aangenomen dochter, of wellicht ook maar een dienstmeid, een soort
kind van den huize; de vraag blijft natuurlijk onbeantwoord.
In Egypte hadden de voornaamste priesters een soort van vorstelijke
waardigheid; hun dochters waren dus een passende partij voor prinsen en
koningen. Overigens ook in Israël. Om met Marianne de tweede te kunnen
trouwen, verhief Herodes de Grote haar vader Simon-Ben-Boetus tot
hogepriester (Mémoires, blz. 233).
Fascikel 7
765
|