Toen Andreas en Saturninus de Jordaan overgingen (fasc. 12, nr.
350), om hij Jezus te komen, kwamen zij de twee genoemden
achterna en ook zij bleven die gehele dag bij Jezus; zij maakten
deel uit van de groep Joannes-leerlingen, die Jezus met zich
meebracht naar de bruiloft van Kana. In hun jeugd waren zij
speelmakkers van Jezus geweest en wanneer zij voor een feest
naar Jeruzalem gingen, plachten zij met hun ouders de reis in het
gezelschap der H. Familie te doen.
(Meegedeeld op zondag onder het octaaf van Driekoningen,
1820)
Zondag, onder het octaaf van Driekoningen, 1820:
Wat het voorkomen van de Zaligmaker in zijn jongensjaren
betreft, Hij was slank en dun; Hij had een nogal lang of smal en
witlichtend aangezicht; hoewel bleek zag Hij er gezond uit. Zijn
effen blonde haren, die boven zijn hoog en helder voorhoofd
gescheiden waren, hingen op zijn schouderen neer; Hij had een
lange, lichtbruin-grijze, als geweven hemdrok (of ondertuniek)
aan, die tot op zijn voeten neerdaalde; de mouwen ervan
eindigden nogal wijd bij de handen418.
418 Nog heden dragen kinderen van deftige families een lang kleed dat bijna
tot de enkels afdaalt, daar een kleine spleet heeft en tegelijk de rol van
hemd en tuniek (soms ondertuniek) vervult.
De mouwen verbreden naar beneden toe, zoals ook bij de vrouwen, en
lopen dus scherp en wijd uit (zie fasc. 3; nr. 72, voetnoot 163).
Fascikel 7
835
|