Een hoge obelisk is nagenoeg het enige wat boven de grond van Heliopolis
overblijft. Van oudheid en door oorlog lag in Jezus’ tijd de stad erg verwoest
en vertoonde grote ledige plaatsen. Zo was de voorwijk Matarea op een
afstand van 7 minuten van de stad komen te liggen.
-
De huidige naam Matarea komt van het Arabisch ‘Matarijeh’ en dit
laatste van de oude Koptische naam ‘Matara’.
Dit betekent geheel hetzelfde als Heliopolis, huis of stad van de zon.
Heliopolis is Grieks.
-
In het Egyptisch heette de stad Matarea ook Pira, dat eveneens
betekent: huis, stad van de zon, waarvan de afgod ‘RA’ de
verpersoonlijking was.
-
Men kan dus Pi-ra ook vertalen: stad van de zonnegod ‘RA’.
-
PI betekent: huis, stad
(te vergelijken met Pi-tum: stad van de afgod ‘TUM’).
-
De Hebreeuwse naam ‘ON’ schijnt ook zon te betekenen.
-
De zonnegod ‘RA’ werd met de heilige stier Mnevis te Heliopolis vereerd.
***
Eerst woonde de H. Familie een tijdlang in het eigenlijke Heliopolis.
Verhuizend om vervolging te ontgaan, maakte zij een reis naar het zuiden,
zag geen kans om daar te blijven, keerde op haar stappen terug en vestigde
zich te Matarea. Uit hetgeen gezegd is, blijkt dat zij tot dichtbij het
uitgangspunt terugkeerde. Deze voorstelling van zaken steunt ook op een
gezagvolle traditie.
De herinnering aan het verblijf van de H. Familie te Matarea is verbonden
aan de zogenaamde balsemhof met de Mariabron.
Deze wordt door de Arabieren genoemd Aïn esj-sjems, wat betekent:
bron van de zon; dit is weer een soort vertaling van de oude naam.
Ja, ook in de Bijbel bij Jeremias 43, 13 vinden wij de naam Bet-Sjemes voor
Heliopolis: huis, stad van de zon (of zonnegod).
Over Matarea, zijn balsemhof en Mariabron
is reeds een woord gezegd in nr. 180, voetnoot 383.
De hof is nu met citroen- en oranjebomen beplant. Men ziet er een
reusachtige sykomoor, nu wellicht van ouderdom vergaan, die een
afstammeling of opvolger was van de reusachtige boom die er ook in Maria’s
tijd stond.
Fascikel 7
790
|