Zij trokken nu verder tot Troja, een plaats aan de oostzijde van de
Nijl tegenover Memfis394. De stad was groot, maar vol slijk (ten
gevolge van de jaarlijkse Nijl-overstroming). Zij waren
voornemens hier te blijven, maar zij werden nergens gastvrij
ontvangen, ja, zij konden niet eens een teug water of enige dadels
krijgen, hoe dringend zij er ook om verzochten.
Memfis lag ten westen van de Nijl; de stroom was daar zeer breed
en er lagen eilanden in (fasc. 2, nr. 30, voetnoot 65). Ook aan de
oostzijde van de stroom lag een deel van de stad395 en ten tijde
van de Farao’s stond daar een groot paleis met tuinen en een hoge
toren. Boven erop stond Farao’s dochter dikwijls rond te zien.
Ik zag ook de plaats waar, tussen het hoge riet, Mozes in de Nijl
gevonden werd (op ‘t eilandje Roeda tegenover oud-Kaïro en ten
zuidwesten van modern Kaïro).
Memfis bestond als uit 3 steden
‐ aan deze en
‐ gene zijde van de Nijl (= Troja) en
‐ ook Babylon396, een stad ten oosten van de Nijl en meer
stroomafwaarts gelegen, leek er nog toe te behoren.
Overigens was ten tijde van Farao de streek aan weerszijden van
de Nijl tussen Heliopolis, Babylon en Memfis zodanig met hoge
stenen dammen, gebouwen en kanalen doorsneden, bedekt en
verbonden, dat alles door zijn samenhang een enkele stad scheen
394 Troja tegenover Memfis. – Zie kaart. In het Egyptisch Toerroe, Torra en
ook Troja; deze aanzienlijke stad lag iets noordelijk van Memfis.
395 Memfis lag gedeeltelijk aan de oostkant van de Nijl. – Wellicht blijven
daar aanzienlijker ruïnes over, want op zijn kaart ‘l’ Ancien Orient’ tekent
Filion Memfis aan op de oostoever van de stroom.
396 Babylon. – Deze naam is nog verbonden aan een vesting, waarin een
Koptisch klooster ondergebracht is; dit heet: Deir Babloen, klooster Babylon.
In de mond der Europeanen: burcht Babylon.
Het grenst aan Oud-Kaïro, door de Arabieren el-Fostat geheten, naar het
dorp dat zij bouwden aan de westgrens van het Oude Babylon.
Fascikel 7
788
|