Voortzetting van de reis.
177.
De laatste logeerplaats van de H. Familie op het grondgebied van
Herodes was niet ver van een stad aan de rand der woestijn, enige
uren van de Dode Zee; de stad heette Anam of Anem of Anim.
De verhaalster aarzelde tussen deze klanken;
de goede vorm is Anim374.
Zij namen in een afzonderlijk gelegen huis hun intrek; het was
een herberg voor reizigers die door de woestijn moesten. Tegen
een hoogte lagen daar verschillende hutten en schuren, en in de
omtrek groeide er ook nog enig ooft (= alle eetbare vruchten uit het
plantenrijk, boomvruchten, fruit) in het wild; de bewoners schenen mij
kameeldrijvers te zijn; zij bezaten vele kamelen die daar in
omheinde weiden graasden; de mensen waren hier onwetend en
enigszins verwilderd. (Laat ons zeggen een mengsel van goed en
kwaad. Terwijl zij enerzijds niet terugdeinzen voor stroperij,
komen zij trouw de wetten der herbergzaamheid na).
Zij hadden ook wel stroperij gepleegd, maar ontvingen de H.
Familie toch goed en bewezen haar gastvrijheid. Ook in de
nabijgelegen stad woonden vele mensen, die zich hier (te Anim)
na oorlogen gevestigd hadden en geen geordend leven leidden; er
was in de herberg o.a. een man van ongeveer 20 jaar, die Ruben
heette.
374 Anim. – Anim, dubbel dorp, 4 uren ten zuiden van Hebron; nu heet het
Ghoewein, in de grond dezelfde naam.
Volgens K. hield de H. Familie in de nabijheid haar laatste rustplaats op het
gebied van Herodes. Deze heerste ook over Idumea, dat zich uitstrekte
vanaf Jardas in het zuiden tot een uur ten noorden van Hebron, nl. tot de
vestingstad Betsoer.
Jardas, nu tell Arad, ligt 2 uren ten zuidoosten van Anim (zie grote kaart).
Fascikel 7
747
|