Ik zag ook hoe later eenmaal de beenderen van deze Zakarias
teruggevonden werden, doch de nadere omstandigheden
daaromtrent ben ik vergeten.
190.
Op het tijdstip dat Elisabet de thuiskomst van haar man te Joetta
verwachtte, keerde zij ook uit de woestijn naar huis terug.
Haar kind vergezelde haar een deel van de weg, waarna zij de
jongen zegende en op het voorhoofd kuste; hierna snelde hij
onbekommerd de woestijn weer in.
Thuis gekomen vernam Elisabet het verschrikkelijk bericht van de
aanslag tegen haar man; zij was zo overstelpt van verdriet en
hartzeer, dat zij thuis geen rust meer vond en zo spoedde zij zich
voor altijd tot haar zoon in de woestijn, waar zij kort daarna
overleed, nog vóór de terugkeer der H. Familie uit Egypte.
De Esseen van de berg Horeb, die steeds in de behoeften van de
kleine Joannes voorzag, heeft haar ook in de woestijn begraven.
Joannes verwijderde zich nu nog verder van huis en trok nog
dieper de woestijn in; hij verliet zijn rotskloof; de streek waar hij
nu kwam, was vlakker en opener en ik zag hem zijn tocht door de
wildernis voortzetten tot bij een klein meer. Daar was wit zand en
de oever was vlak en ik zag hem een heel eind ver in het water
gaan; nu zag ik alle vissen zonder enige vrees op hem
toegezwommen komen; hij ging er zeer vertrouwelijk mee om.
In dit gewest hield hij zich vrij lang op en ik zag dat hij zich daar
tussen het struikgewas een slaaphut uit takken vlocht; deze was
zeer lang en niet groter dan om slapend erin neer te liggen. Hier
en later zag ik in ‘t bijzonder dikwijls lichtende gedaanten of
engelen naast hem, met wie hij zeer ootmoedig en eerbiedig,
houdt dan ook waarschijnlijk verband met het feit dat Herodes zich van allen
trachtte te ontmaken, die enige aanspraak op de troon hadden kunnen
maken, zoals de moord op de onschuldige kinderen het bewijst. Bij deze
passage plaatst Brentano de bemerking dat K. zich onduidelijk uitdrukte,
omdat zij worstelde of zich verzette tegen de opgetogenheid.
Fascikel 7
803
|