Ik hoorde Jezus tot de daar verzamelde mensen
zeggen, dat zij nog meer te bewenen zouden hebben,
wanneer het zwaard de Galileeërs (in de tempel) zou
treffen. Hij maande hen aan om aan de keizer alle
belastingen zonder morren te betalen, en zei tot
enigen wier vermogen ontoereikend was, dat Hijzelf
hun het nodige zou bezorgen; zij hoefden slechts
Lazarus er in zijn naam om te vragen, deze zou het
hun geven. Jezus sprak hier op een aangrijpende, liefdevolle
wijze, en ik hoorde die mensen er ook om jammeren dat de zieke
sukkelaars thans aan de vijver Bethesda de hulp niet meer vonden,
welke zij vroeger soms daar bekwamen (cfr. Joa. 5, 2-4). Nu
moesten zij ellendig wegkwijnen; sedert lang was geen enkele
genezing meer gesignaleerd.
Ik zag Jezus wenen, terwijl Hij over de Olijfberg ging. Tot de
levieten zegde Hij: “Indien die stad daar het Heil niet
aanneemt, zal de tempel verwoest worden, zoals nu
deze gebouwen ingestort zijn en ontelbare mensen
zullen er onder begraven worden. Laat deze jongste
gebeurtenis u tot waarschuwing strekken, tot les en
waarvoor scheppingskracht is vereist en iets, b.v. een ontbrekend
lichaamsdeel uit het niets in het bestaan geroepen en teruggeschonken
wordt. “Zijn wonderen doet God steeds, meent de auteur, met in de natuur
voorhanden zijnde krachten, doch op een manier waartoe de natuur niet in
staat is, b.v. in veel korter tijd dan zij het vermag.”
Misschien kan men dit een algemene regel noemen en tot bevestiging ervan
wijzen op de hier door K. vermelde genezing.
Maar zeker kent deze regel tal van uitzonderingen.
-
Vooreerst laat de auteur zelf buiten beschouwing de opwekking van
doden.
-
Verder hebben wij een genezing waarvoor scheppingskracht vereist was
in Piet Derudder.
-
En wat gezegd van wonderen als de vermenigvuldiging van broden en
vissen?
Fascikel 22
1922
|