Afgezien van enige kramptrekkingen die hij nu en dan kreeg, was
hij gedurende de gehele lering stil.
De sabbatlering was over Jetro, hoe hij aan Mozes
raad gaf, hoe de Israëlieten bij de berg Sinaï
kwamen, hoe Mozes hem besteeg en de 10 geboden
ontving; vervolgens uit Jesaja, hoe hij de troon van
God ziet en hoe een seraf hem de mond met een
gloeiende kool reinigt (Ex. 18-21; Jes. 6, 1-13).
Exodus 18
Bezoek van Jetro
1. En Jetro, de priester van Midjan, de schoonvader van Mozes, hoorde alles wat God voor
Mozes en zijn volk Israël gedaan had, dat de HERE Israël uit Egypte had geleid.
2. Toen nam Jetro, de schoonvader van Mozes, Sippora, de vrouw van Mozes – nadat deze haar
had weggezonden –
3. benevens haar beide zonen; van wie de ene Gersom heette, want, had hij gezegd, ik ben een
vreemdeling geweest in een vreemd land,
4. en de andere Eliëzer, want de God van mijn vader is mijn hulp geweest en heeft mij gered
van het zwaard van Farao.
5. Toen Jetro, de schoonvader van Mozes, met diens zonen en vrouw bij Mozes kwam in de
woestijn, waar hij gelegerd was bij de berg Gods, liet hij aan Mozes zeggen:
6. Ik, uw schoonvader Jetro, kom tot u met uw vrouw en haar beide zonen.
7. Daarop ging Mozes zijn schoonvader tegemoet, boog zich voor hem neer en kuste hem; zij
vroegen naar elkanders welstand en gingen naar de tent.
8. Toen vertelde Mozes zijn schoonvader al wat de HERE Farao en de Egyptenaren had
aangedaan ter wille van Israël, alle moeiten die hen onderweg getroffen hadden, en hoe de
HERE hen had gered.
9. En Jetro verheugde zich over al het goede dat de HERE aan Israël gedaan had, dat Hij het uit
de macht der Egyptenaren had gered.
10. En Jetro zeide: Geprezen zij de HERE, die u gered heeft uit de macht der Egyptenaren en
van Farao.
11. Nu weet ik, dat de HERE groter is dan alle goden; want Hij heeft het volk uit de macht der
Egyptenaren gered, omdat dezen overmoedig tegen hen waren opgetreden.
12. En Jetro, de schoonvader van Mozes, nam een brandoffer en slachtoffers voor God; en
Aäron en alle oudsten van Israël kwamen om met de schoonvader van Mozes voor het
aangezicht van God maaltijd te houden.
13. De volgende dag hield Mozes zitting om recht te spreken over het volk; en het volk stond
vóór Mozes van de morgen tot de avond.
14. Toen de schoonvader van Mozes zag al wat hij te doen had met het volk, zeide hij: Wat
hebt gij toch met het volk te doen! Waarom houdt gij alleen zitting, terwijl het gehele volk vóór
u staat van de morgen tot de avond?
15. En Mozes zeide tot zijn schoonvader: Omdat het volk tot mij komt om God te vragen.
16. Wanneer zij een zaak hebben, komt deze tot mij en spreek ik recht tussen de een en de
ander; bovendien maak ik de inzettingen en wetten Gods bekend.
17. Maar de schoonvader van Mozes zeide tot hem: Het is niet goed, wat gij doet.
18. Gij raakt geheel uitgeput, gij zowel als dit volk dat met u is; want dit is te zwaar voor u, gij
kunt het alleen niet doen.
Fascikel 22
2052
|