Wat de ligging betreft, in dit geval is onze zienster in scherp kontrast met
een traditie die zelfs tot de 4e eeuw schijnt terug te gaan en die deze vijver
aanwijst ten noorden van de tempel in de wijk Bezeta.
Op goede gronden echter, b.v. zij beschrijft treffend juist de vijver zelf en de
gehele omgeving; anderzijds hebben wij een verklaring voor het bestaan van
een vijver of waterbak in de wijk Bezeta, om deze en meer andere redenen,
zeg ik, moeten wij K.’s lokalisering ernstig nemen.
In de zuidoosthoek van het toenmalige Jeruzalem, op de bodem van het
einde van de vallei die de hele stad in haar ganse lengte van noord naar
zuid doorkruist en die wij daarom aanduiden met de naam stadsvallei, liggen
twee vijvers, een kleinere en een grotere; het zijn de zogenaamde Siloë-
vijvers; om hunnentwil geven wij aan de stadsvallei ook de naam Siloë-vallei
en vermijden wij zodoende, ons inziens om goede redenen, die vallei onjuist
Tyropoeon-dal of -vallei te noemen.
-
De eerste, noordelijke en jongste kleine vijver noemt men gewoonweg
Siloë-vijver (Joa. 9, 7).
-
Ook de grote, oudere vijver droeg deze naam (Jes. 8, 6; Nehem. 3, 15),
in het Hebreeuws ‘Siloach’. Deze laatste noemen wij voortaan liever, op
grond van K.’s mededelingen, de Bethesda-vijver.
Men kan hier nazien wat wij over die vijvers reeds zegden in fasc. 8, deel
Jeruzalem, punt D.
Hierboven in nr. 1033, voetnoot 537 heeft men reeds iets vernomen over de
bron Gihon, die in de oosthelling van de heuvel Ofel ontspringt en door een
kunstmatig kanaal dwars door de schoot van de heuvel haar water naar de
stadsvallei stuurt, waar het uitmondt in de Siloë-vijver.
Van daar vloeit het verder in de Bethesda-vijver en hieruit vloeit het
overtollige water verder zuidwaarts en mondt uit in de Geënnom-vallei buiten
de stadsmuur.
Bron en Siloë-vijver liggen in rechte lijn slechts 335 m van mekaar, maar het
kanaal dat ze verbindt krijgt door zijn bochten een lengte van 533 m.
Zie ook fasc. 8, deel Jeruzalem, punt H.
De grote vijver Bethesda lag geheel aan het einde van de stadsvallei.
Zijn overtollig water, in de zuidelijke vallei neervloeiend, maakte de bodem
bestendig moerassig en deze bijzonderheid vinden wij ook in de gegevens
van K.
De Siloë-vijver lag een 20-tal meters ten noorden van de grote vijver.
Hij werd waarschijnlijk aangelegd samen met het kanaal van Ezekias om het
water van de bron te ontvangen. In deze vijver was het dat de
Fascikel 22
1989
|