gevangen zaten en berouw hadden, om hen met hun
verwanten te verzoenen; alle aanwezigen waren ten zeerste
ontroerd.
Hij vertelde ook de parabel van de barmhartige
koning en de onbarmhartige knecht (Mt. 18, 23-35), en
paste die toe op hen, die arme gevangenen voor een
kleine schuld lieten verkwijnen, ofschoon zijzelf reeds
zo dikwijls van God de kwijtschelding van veel groter
schulden bekomen hadden.
In deze stad waren veel geheime Herodianen die deze mensen
door kuiperijen (= onbetrouwbare en corrupte activiteiten) en
rechtsgedingen in de gevangenis gebracht hadden. Jezus
maakte eens een bedekte toespeling op hen, toen Hij
deze avond in zijn strafrede tot de Farizeeën zei:
“Onder u zijn er velen die het kunnen weten hoe het
met Joannes gesteld is.” De Farizeeën schimpten nog op
Jezus en bedienden zich van spotredenen als deze: “Hij voert
oorlog met behulp van Amazonen en reist er mee rond; met dit
leger van vrouwen zal Hij geen groot noch stevig rijk kunnen
vestigen!”573
573 Nota naar aanleiding van het woord ‘amazonen’ in dit nummer.
Aanvullend commentaar ter verantwoording van onze vrije vertaling.
Hier spotten de Farizeeën met Jezus die zich op zijn ‘veroveringstochten’ liet
bijstaan door een legertje ‘ondernemende Dames’ … als strijdbare
Amazonen!
Ook bij oude joodse schrijvers waren laatstgenoemden goed bekend door de
heldensagen over Heracles (Hercules), die na zijn veldtocht in Lybië
trouwde met een kleindochter van Abraham en Ketura. Althans zo lezen wij
bij Flav. Jos. (Ant. jud. I, 238-241), die zich beroept op een mededeling van
Alexander Polyhistor over Cleodemus (Malchus, 2e eeuw vóór Christus).
In de portrettengalerij van Plutarchus zien wij, in zijn levensbeschrijving van
de veldheer Sertorius, dat die vrouw van Hercules – Tinga of Tanga heette
ze – te voren gehuwd was met de koning van Lybië. Haar zoon werd de
stichter van de noord-Afrikaanse havenstad Tingis (naar de naam van zijn
Fascikel 22
2038
|