Dezen lieten het weten aan hun meester Serobabel te Kafarnaüm
en deze meldde de ontzettende gebeurtenis aanstonds aan Judas
Barsabas (nr. 1040), die in de nabijheid was.
Judas ijlde nu onmiddellijk met Saturninus en twee andere
leerlingen naar de omstreken van Macherus, dat Herodes verlaten
had. Daar ontvingen zij overal de bevestiging van het bericht.
Van Macherus ijlden zij nu naar Joannes’ geboorteplaats om
toebereidselen te treffen voor het afhalen van zijn lijk. Te Joetta
vernamen zij dat Jezus zich hier bevond en zo kwamen zij eerst
hier in de herberg bij Hem.
1041.
Jezus bleef hier de gehele dag met de aangekomenen tezamen.
‘s Avonds voegden zich nog uit Jezus’ gezelschap bij hen de
zonen van Maria Heli: Jakob, Heliakim en Sadoch. Verder de
neef van Zakarias, de neven van Jozef van Arimatea, de zonen
van Joanna Chusa en van Veronika, en zij trokken met de ezel, die
het nodige gereedschap droeg, naar Macherus. De vesting had al
haar gasten zien afreizen en stond nu, op enige soldaten na, ledig
en verlaten.
Wat Joannes betreft, ik zie zijn lichaam daar nog liggen en een
engel met een zwaard er bij; het is omstraald door een schitterend
licht.
Hier, in dit gewest vertoefde Jezus alleen maar om Pilatus niet te
ontmoeten, die met een afdeling soldaten van Jeruzalem over
Betsoer en Antipatris naar Apollonia trok, om voor Rome in te
schepen545. Ik geloof dat hij daar klachten tegen Herodes gaat
indienen.
545 Betsoer (1) = Beit Soeriq. – Hier is bedoeld Betsoer 1, dat wij zo
betitelen om het te onderscheiden van de andere Betsoers 2 en 3. Het heet
thans Beit Soeriq en is gelegen 11 km ten noordwesten van Jeruzalem.
Het zal straks door Jezus worden bezocht. De toevoeging van ‘iq’ aan het
einde van de naam is goed te verklaren, wanneer de oude naam als uitgang
een ‘a’ met aanblazing achter zich had.
Fascikel 22
1970
|