In de 19e eeuw trad mildering in in die strengheid. Enkele personen van
vorstelijke rang en na 1922 ook minder voorname bezoekers gelukte het
tegen een aanzienlijke som en met behulp van een firman van de sultan
van Konstantinopel het Haram binnen te dringen.
Doch ook nu nog bleef en hedendaags blijft de toegang tot de spelonk
onverbiddelijk gesloten, zoals voorheen. Geen waardigheid, geen
firman, geen geldschatten zijn in staat het verbod ook maar voor één
persoon op te heffen. Sedert de kruisvaarten is geen niet‐
mohammedaan nog in de grot afgedaald, ja, ook zelfs geen
mohammedaan, daar deze laatsten weerhouden zijn door een
bijgelovige vrees voor blindheid, waarmee, naar ze beweren, allen
getroffen worden, die het graf van Isaäk durven te benaderen.
Tenslotte werd, een eeuw geleden, zelfs de laatste verbinding met de
spelonk afgesneden. Deze verbinding was een jongere opening in de
vloer in het portaal vóór de hoofdingang van de moskee en tussen de
praalgraven van Abraham en Sara. Hier daalde onder een horizontaal
traliewerk, dat met een slot zorgvuldig dichtgehouden werd, een in de
rots gehouwen trap in de grot neer.
Deze trap van 70 cm breed enige treden afdalend en zich buigend om
onder het rotsgewelf te kijken, bemerkte de geleerde onderzoeker
Piërotti in noordelijke richting de witmarmeren sarcofagen, die zich
onder de praalgraven van Jakob en Lea bevinden.
In zuidelijke richting zag hij de verticale rotswand met in het midden de
opening die de noordelijke spelonk met de zuidelijke in verbinding stelt.
Hun niveau is een weinig verschillend en met enkele trappen gaat men
van de ene in de andere. De voormuur of gevel van de moskee steunt
op die ondergrondse scheidswand.
Door een opening van 30 cm breed in de moskeevloer en het rotsgewelf
– zulk een opening is bij ieder praalgraf – wordt een lamp neergelaten,
die voortdurend brandt bij ieder patriarchengraf in de spelonk. Bij die
openingen is vast te stellen dat de spelonk zich onder het gehele Haram
verlengt.
Het verhaal van K. levert één moeilijkheid op. Nergens blijkt er uit dat
om de grafspelonk van Abraham zulk een muur was gebouwd. Men kan
antwoorden dat uit dat niet‐vermelden niet volgt dat er geen was of zij
er geen gezien heeft; ze kan het eenvoudig vergeten hebben het te
Fascikel 22
1943
|