beschouwen als het Tirza uit het Hooglied, 6, 3.
Daar leest men: “Uw bekoorlijkheid, o mijn bruid, is als deze van Tirza.”
Zijn bekoorlijke ligging is een van zijn meest opvallende kenmerken.
Wel vermeldt K. in dit Tirza een oud paleis van de koningen van Israël, maar
hieruit volgt niet dat het hun hoofdstad is geweest, en het is normaal dat die
koningen een buitenverblijf hadden in een landstreek, die met het land
Gennezaret, een der vruchtbaarste en bekoorlijkste gewesten van hun rijk is
geweest.
Met ZEKERHEID kunnen wij de ligging van dit Tirza bepalen.
Het koninklijk paleis of kasteel wijst K. aan in het midden, in het centrum van
de stad, binnen haar voormalige omtrek. Nu, dit paleis is te lokaliseren te
Oemm el-Amdam, d.i. plaats der kolommen.
’Amdam’ is het meervoud van ‘Amoed’, d.w.z. ‘kolom’.
Oudtijds lagen die daar in groot aantal, maar werden met ander
bouwmateriaal, zoals overal, weggehaald en verdwenen geleidelijk.
Het waren de resten van het fameuze koninklijk paleis.
De bekende Bijbelkenner M.J. Lagrange, die daar de ligging van Salem, de
stad van Melchisedek vermoedde, schrijft: “Zeker is de bodem daar rijk aan
ruïnen. Met slechts een weinig in de grond te krabben, brachten de
bedoeïenen een zuil en twee mooie sarcofagen aan het licht …
Een andere aanzienlijke ruïne vindt men bij de bron el-Fatur, waar men
marmerzuilen vindt …” Kopp, 171 + nota 141).
Helaas! opgravingen werden daar tot nog toe niet ondernomen.
De H. Hiëronymus heeft reeds omstreeks 400 na Chr. de aandacht op die
ruïnen gevestigd; hij beschouwde ze als de resten van het paleis van
Melchisedek te Salem; hij zegt: “Salem is een stad nabij Skytopolis; tot
heden heet het zo; daar ziet men het paleis van Melchisedek; uit de
grootheid van de ruïne kan men opmaken welk een groot bouwwerk het
geweest moet zijn (palatium, magnitudine ruinarum ostendens
magnitudinem veteris operis).”
De afstand die Hiëronymus aangeeft vanaf Skytopolis brengt ons te el-
Amdam.
Een even sterk argument voor de ligging van dit Tirza geeft ons K.
Emmerick: het ligt een uur ten westen van een hoge berg, zegt zij.
Vooreerst herinneren wij aan het feit dat in haar Westfaals dialect de
woorden ‘berg, hoogte, heuvel’, nagenoeg synoniem zijn.
Zie VOORREDE, nr. 7.
Welnu deze hoge heuvel, deze berg vinden wij vlak ten oosten van el-
Amdam, naast de Jordaan. De Arabieren noemen hem djebel (= berg)
Soes. Op onze schets hierna en op grote kaart 1 is hij aangetekend; we
Fascikel 22
2024
|