schuldbekentenis van vele onder hen, nam hun
blijken van berouw aan, vergaf hun zonden, liet hun
bovendien een geschenk brengen en beloofde dat Hij
hun zaak met de familie in orde wilde brengen.
Zo had Jezus heden, van 9 uur in de morgen tot 4 uur in de
namiddag in dit huis van nood en ellende gearbeid; Hij had het
met troost en vreugde vervuld op een dag waarop alleen
hier zonder Hem alles in droefheid gedompeld was geweest,
terwijl in de stad alles vol vreugd juichte, want het was de eerste
van de vreugdedagen, die Salomon aan het feest Ennorum,
wegens de geschenken van de koningin van Saba, had toegevoegd
(cfr. II Kron. 9).
2 Kronieken 9
Het bezoek van de koningin van Seba
1. De koningin van Seba had de roep omtrent Salomo vernomen. Toen kwam zij te Jeruzalem
om Salomo door raadselen op de proef te stellen, met een zeer groot gevolg en met kamelen,
die specerijen, goud in overvloed en edelgesteente droegen. Nadat zij bij Salomo gekomen was,
sprak zij met hem over alles wat zij op haar hart had.
2. En Salomo loste al haar vraagstukken op; niets was voor Salomo te diepzinnig, om voor haar
op te lossen.
3. Toen de koningin van Seba de wijsheid van Salomo zag, en het huis dat hij gebouwd had,
4. de spijze van zijn tafel, het zitten van zijn dienaren, het staan van zijn bedienden en hun
kleding, zijn schenkers en hun kleding, zijn brandoffers die hij in het huis des HEREN placht te
brengen, was zij buiten zichzelf.
5. En zij zeide tot de koning: Het is dus waar, wat ik in mijn land over u en uw wijsheid gehoord
heb,
6. maar ik geloofde hun woorden niet, totdat ik kwam en het met eigen ogen zag; waarlijk, de
helft van uw grote wijsheid was mij niet aangezegd; gij hebt de roep overtroffen, die ik
vernomen had.
7. Gelukkig zijn uw mannen en gelukkig deze dienaren van u, die gedurig in uw dienst staan en
uw wijsheid horen!
8. Geprezen zij de HERE, uw God, die zulk een welgevallen aan u had, dat Hij u op zijn troon
gezet heeft, tot koning voor de HERE, uw God! Omdat uw God Israƫl zo liefheeft, dat Hij het
voor immer in stand wil houden, heeft Hij u over hen tot koning gesteld, om recht en
gerechtigheid te oefenen.
9. Zij gaf de koning honderd twintig talenten goud en specerijen in grote overvloed en
edelgesteente; nooit was er zulke specerij als die, welke de koningin van Seba aan koning
Salomo gaf.
10. Bovendien brachten de knechten van Churam en van Salomo, die goud uit Ofir haalden,
algummimhout en edelgesteente mee.
11. De koning maakte van het algummimhout trappen voor het huis des HEREN en voor het
huis des konings, ook citers en harpen voor de zangers. Nimmer tevoren was zo iets in het land
van Juda gezien.
12. Koning Salomo gaf aan de koningin van Seba al wat zij begeerde en vroeg, meer dan zij de
koning gebracht had. Daarop keerde zij met haar dienaren terug naar haar land.
Fascikel 22
2034
|