oprecht eenvoudige herders, maar geleken eerder op rijke boeren
hier bij ons, die geheel opgaan in hun bedrijf en wereldse zaken.
Één van deze huizen heeft Jezus later bezocht, nl. op 20
oktober of 1 Tisri, na zijn doop; Hij vond er de kamer van het
verblijf zijner ouders veranderd in een versierde bidplaats;
ik weet nu niet heel zeker of het niet dát huis was, waar de man
aanvankelijk Jozef bespotte (het was inderdaad dát huis).
Ik herinner me vaag dat de bewoners de rustplaats van de H.
Familie tot bidplaats hebben ingericht dadelijk na de wonderen
die plaats grepen naar aanleiding van Jezus’ geboorte (zie
verder fasc. 11, nr. 300).
Tegen het einde van de reis hield Jozef nu vele halten, want de
tocht werd voor de H. Maagd hoe langer hoe bezwaarlijker; zij
volgden nog steeds de weg die de ezelin insloeg en maakten een
omweg van wel 1,5 dag aan de oostkant van Jeruzalem. Jozefs
vader had in deze omstreken weiden gehad en hierdoor was Jozef
goed met de streek bekend236. Waren zij dwars door de woestijn
achter Betanië recht naar het zuiden gereisd, dan hadden zij
Bethlehem wel in 6 uren kunnen bereiken, doch deze weg was
bergachtig en in dit jaargetijde zeer hinderlijk. Zo waren zij nu,
de ezelin door de dalen volgend, meer naar de Jordaan genaderd.
236 Jozefs vader had hier weiden gehad. – Waarschijnlijk in de buurt van de
weiden die Joakim bezat in de omstreken van het Essenerklooster 8 km ten
westen van Jericho (zie fasc. 1, nr. 18, voetnoot 41), zoals zij ook
aangrenzende of naburige weiden hadden bij Jazer over de Jordaan aan de
voet van een hooggebergte.
Joakims en Jozefs vader waren halve broers (zie fasc. 1, nr. 11, voetnoot
26).
Voor het vervolg van de reis verwijzen wij naar volgend kaartje.
Fascikel 4
439
|