Op de rechterrand van de kaart, 300 m zuidoostelijk van dat Haram is de
westelijke helft van de heuvel Qeizoen (Keizoen), met een ruïne
genoteerd.
Hier of op zijn helling, iets westwaarts, duidt een zwart blokje het huis
van Zakarias aan (natuurlijk bij benadering). Het lag niet in een rij
huizen, maar afzonderlijk, zegt K., hoewel er op geringe afstand een
aantal andere huizen stonden, een gehucht of dorp. Hun resten vindt
men nog en ziet men aangetekend ongeveer 100 m of 150 m noordelijk
van het blokje.
K. wijst Zakarias’ huis aan dicht bij de plaats waar Abraham gewoond
heeft (zie nr.98, na ‘t midden).
Lager, onder Zakarias’ huis waren een soort catacomben, zegt K.;
ze drongen door tot onder zijn huis. Zakarias en Joannes werden er
begraven. In Dictionnaire de la Bible, op een kaartje bij ‘t woord
Mambre zijn daar ‘tombes’ aangetekend. Ze waren ontstaan uit een
oude steenmijn en deze wordt door V. Guérin vermeld in zijn
beschrijving van Palestina.
Van bij Zakarias’ huis vloeit een beek van de heuvel, zegt nog K.
Nu, uit de bron Sarah, die in een grot ontspringt, vloeit een beek
zuidoostwaarts; ze wordt na een loop van bijna 2 km versterkt door het
water van de bron el‐Islam. Deze ligt 1 km ten noordoosten van Koeta,
en staat dus, gelijk de beek zelf, niet meer op de kaart.
Op deze ziet men ook de oude Romeinse weg aangetekend.
“Wanneer men van Jeruzalem naar Hebron gaat, heeft men”, zegt K.
nog, “het huis van Zakarias op een heuvel links, rechts echter op een
hogere berg zijn buitengoed.”
Deze hogere berg is de Berg Rameh (1020 m).
Hier duidt ook een zwart blokje dat goed bij benadering aan.
Ten westen daarvan begint de vallei Toeffah (oudtijds, zoals heel het
district, Mamre geheten); ze is rijk aan wijngaarden: trossen van 6 kg zijn
geen zeldzaamheid. Men veronderstelt soms dat de bespieders van
Mozes uit Numeri 13, 23‐24 hier de tros afsneden waarmee ze naar
Mozes terugkeerden. Zakarias had in elk geval geen slechte grond voor
zijn wijngaarden gekozen.
Fascikel 4
370
|