Maar ik hoorde dat de bedoeling van de visser nog niet geheel
zuiver en bovennatuurlijk was en dat hij bij het verlaten van zijn
goed gehoopt had nog iets te zullen worden.
2091.
12 april. –
De apostelen kwamen met het aanbreken van de dag aan bij een
nogal grote synagoge, die tussen 3 dorpen in het open veld lag en
van enige herbergen omgeven was. Zij vonden hier vele
leerlingen verzameld; zij namen er een verversing en rustten een
weinig uit. Petrus vertelde aan deze leerlingen het wonder van de
visvangst en van de maaltijd en citeerde ook de woorden van
Jezus.
Hierop leerde hij in de synagoge over die visvangst en over de
noodzakelijkheid Christus te volgen, waarover Hij onderweg
reeds gesproken had. Deze leerlingen waren bedroefd, omdat zij
Jezus niet aangesproken hadden (uit ontzag en vrees, zoals wij
uiteengezet hebben in het commentaar bij nr. 2083; voetnoot
232).
Deze plaats ligt enige uren ten zuiden van Tiberias; hier waren
zeer vele mensen samengekomen, onder wie vele zieken en ook
bezetenen. Alleen Petrus genas hier de zieken in de naam van
Jezus; de overige apostelen en leerlingen hielpen en dienden hem
en onderrichtten ook de mensen. Uit de omstreken waren alle
goede mensen, allen die voor Jezus’ goddelijke boodschap iets
voelden, hier samengekomen, de enen op de uitnodiging van de
leerlingen, de anderen omdat zij ten gevolge van de geruchten
Jezus’ tegenwoordigheid vernomen hadden.
Petrus onderrichtte hen allen in de synagoge over ‘s Heren lijden
en verrijzen. Hij verhaalde hun zijn verschijningen aan de
apostelen en leerlingen en in het bijzonder de laatste wonderbare
visvangst, en hij wekte hen op om (met opoffering van al het
hunne) Jezus te volgen. Allen waren door Petrus’ woord uiterst
getroffen en meegesleept, want sedert de beide laatste
Fascikel 33
828
|