Deze kerk had een speciale vorm: ze was, naar het zeggen van de H.
Hiëronymus, open en rond, rond als een noodzakelijk gevolg van de
kleine ronde heuveltop en open, omdat geen dak de middenplaats
overdekte. Het was een rotonde, bestaande uit een achthoekige
buitenmuur die beschreven kan worden in een cirkel met een diameter
van 32 m (tot de buitenkant van de muur). Tegen de muur, rondom de
open binnenplaats leunden 2 overdekte zuilengangen (of een dubbele
zuilengang) aan, gevormd door 3 kringen van zuilen, waarvan de
buitenste in de muur ingewerkt was.
De schets hierboven is ontleend aan Suppl. D.B. Ascension, (Eglise de l’).
De loop van de muur is juist en zeker. In de teruggevonden delen
onderscheidt men
- resten uit het byzantijns tijdperk (op onze schets kruisgewijs
gearceerd);
- resten uit de middeleeuwen (gans zwarte gedeelten, vooral de 4
muurpijlers);
- de aanvullingen van de verdwenen muurgedeelten (simpel
gearceerd), en
- de onbepaalde gedeelten (gestippeld).
Op de genoemde schets in Suppl. D.B. Ascension worden de
kringvormige zuilengangen rond het open plein zeer breed voorgesteld,
zodat er weinig ruimte overblijft voor de open plaats. Daarom wijken wij
hier van de voorstelling af, die toch maar een veronderstelling is, en
sluiten wij ons liever aan bij de voorstelling die Meistermann van de
archeoloog Schick overneemt.
Men vindt ze in het hier benuttigde artikel uit Suppl. D.B. een bladzijde
verder en ook in Guide, blz. 273. Hierop is de open middelruimte veel
groter en de omlopende zuilengangen veel smaller.
In het midden van dit onoverdekt plein vond men een voetindruk in de
rots, die door de traditie aangewezen wordt als de indruk die een voet
van Jezus had nagelaten op het ogenblik dat Hij zich van de aarde
verhief. Volgens sommigen was dit voetspoor lange tijd ter
bescherming alleen omgeven door een traliewerk van anderhalve meter
hoog en werd het eerst in de 11e eeuw met een kapel overbouwd door
de Griekse keizers. Dit klein monument was achthoekig, had een
Fascikel 33
898
|