zijn zegen te geven en door de lichtwolk opgenomen
te worden. De voetstappen van de Heer bleven in die steen
ingedrukt en ook bleef op een andere steen een hand van de H.
Maagd geprent.
De zienster bepaalde niet de plaats van deze laatste indruk.
Het was reeds middag, wanneer de gehele menigte uiteengegaan
en de berg weer verlaten was. Ik zag de leerlingen en de H.
Maagd zich naar het Cenakel begeven (Hand. 1, 12-14).
In het begin, daar zij zich nu zo eenzaam en verlaten voelden,
waren zij ongerust en hielden zich om zo te zeggen voor
verweesd. Ik dacht dat zij hierin ongelijk hadden, want zij hadden
de Belofte. Van deze Belofte (dat de Verlossing bewerkt was en
dat de H. Geest zou komen) was ik zo zeker dat ik er wel mijn
leven voor zou gegeven hebben. Maar nadat zij allen in het huis
weer bijeen waren, werden zij, dank vooral de kalme
tegenwoordigheid van de H. Maagd onder hen, opnieuw met
troost vervuld256, want zij verlieten zich op Jezus’ woord dat zijn
De lotgevallen van de berg beginnen reeds met het kamperen van de
Romeinen op zijn hoogte, verlengen zich in de verwoestingen van de
Hemelvaartkerken en zijn in de tegenwoordige tijd nog niet aan hun einde.
(cfr. Uitvoerige bespreking in Pet. Boll. T. 16, blz. 73; De Géramb. I, 295).
De grote Hemelvaartkerk, later vervangen door een kapel die thans in
moskee is veranderd, staat geheel op de top vanwaar Jezus omhoog steeg,
zoals ook K.E. zo-even zegde: “Jezus stond op de top van de berg” (nr.
2134). Dit was een kleine ronde verhevenheid.
Wat nog het voetspoor van de steen betreft, dit wordt ook vermeld door
Maria van Agreda: Hij liet dit achter, zegt zij, bij het opstijgen ten hemel (blz.
383).
256 Door Maria werden zij weer met troost vervuld. – Ongekunstelde, maar
toch diep treffende beschrijving van de invloed van Maria op de Kerk,
invloed die nog voortduurt en voortduren zal bij alle gelovigen en vooral op
haar vurige vereerders.
Weten zij die de godsvrucht tot Maria geringschatten, hoeveel troost en
kracht zij verbeuren, hoeveel genaden zij verspillen, hoeveel voordelen zij
verliezen, hoe grote schade zij hun eigen persoon en aan vele anderen
toebrengen?
Fascikel 33
887
|