Juist is dit het geval met de indruk op de Olijfberg, doch “de indruk is
duidelijk genoeg”, zegt De Géramb om alle twijfel uit te sluiten.” (I,
295).
“Ik heb die voet‐indruk gezien”, zegt de vermaarde pelgrim Mislin
(III, 116), “en heb hem ook vereerd; ik neem graag de echtheid ervan
aan, hoewel men mijn mening niet nodig heeft, daar ontelbare
leraren en heiligen hem als echt hebben erkend; ik verwijs mijn lezers
liever naar HUN getuigenissen dan beroep te doen op mijn eigen
overtuiging; het is moeilijk de waarheid te ontkennen van zoveel
oeroude en gezaghebbende getuigenissen. Reeds de H. Hiëronymus
wijst die indruk aan als afkomstig van Christus en de traditie heeft
zich tot heden toe staande gehouden.”
“Op de plaats waar Jezus ten hemel voer”, verzekert K.E., “lag een
grote vlakke steen; Jezus stond erop, terwijl Hij sprak en zijn zegen
gaf, eer de lichtwolk Hem opnam. De voetstappen van de Heer
bleven in de steen geprent.” (nr. 2134).
Of dit werkelijk een losse steen is, kan men door het kader niet
nagaan, maar men beweert, zegt Sertillanges, dat de rotssteen die
men in het kader ziet, één uitmaakt met de rots.” Hoe K.’s woorden
betreffende de grote vlakke steen te verstaan zijn, is ook niet
duidelijk; ze kan een aanzienlijke oppervlakte, een rotsvlak bedoelen.
Na het vertrek van de kruisvaarders kwam het gebouwencomplex in
een toestand van verval.
- In 1187 sloopte Saladin grotendeels de vestingwerken rondom het
heiligdom.
- Door gebrek aan herstel en door verder verval lag het in 1530
volkomen verlaten en verwoest. Tegen de ringmuur hadden de
Muzelmannen hun huizen aangebouwd en zij woonden er met hun
kudden. Alleen het middengebouwtje was behouden en in ere
gebleven doordat het in moskee veranderd en ingewijd was. Het
bevindt zich thans in de staat waarin zij het gebracht hebben, d.i. de
muurvakken blijven dichtgemetseld.
Fascikel 33
901
|